Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aan/Uit Ruimtethermostaat 4; Koeling 4 - Brink Allure Series Installatievoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 4
4.4 Aan/uit ruimtethermostaat
Het is mogelijk een Allure-toestel aan te sturen met een aan/uit
ruimtethermostaat in plaats van de modulerende ruimtethermo-
staat (zie paragraaf 5.7.2). Dit kan het geval zijn, indien op dit
moment toestellen gekoppeld moeten worden of een bestaande
jaarregeling (centrale unit) wordt gebruikt.
Het Allure toestel zal bij gebruik van de aan/uit thermostaat an-
ders reageren dan met de modulerende thermostaat. Indien het
toestel is aangesloten op een aan/uit ruimtethermostaat zal bij
warmtevraag een setwaarde met de maximum ingestelde uit-
blaastemperatuur worden gegenereerd. De besturingsunit zal de
uitblaastemperatuur van het toestel op deze setwaarde brengen
met maximaal vermogen en modulerend op deze waarde hou-
den. Het grootste verschil met een modulerende thermostaat is
dat de setwaarde met een aan/uit regeling niet varieert. Echter, in
combinatie met een aangesloten buitenvoeler (zie paragraaf
5.7.5) zal de setwaarde van de uitblaastemperatuur kunnen varië-
ren afhankelijk van de buitentemperatuur en zal de veranderde
setwaarde modulerend gevolgd worden. In het instelprogramma
is de temperatuur in te stellen waarbij de maximale setwaarde
wordt uitgestuurd. Is de werkelijke buitentemperatuur hoger dan
de ingestelde waarde, dan zal een lagere setwaarde worden ge-
genereerd.
4.5 Koeling
Het is ook mogelijk dat een Allure toestel wordt uitgerust voor
koeling. Daarvoor moet een Allure koelblok in het luchtsysteem
worden geplaatst en een condensingunit worden aangesloten op
het koelblok, een relais op de besturingsunit gemonteerd
worden in de schakelkast van de Allure.
Op de ruimtethermostaat kan de koeling worden ingeschakeld
(zie figuur 5) en de gewenste temperatuur worden ingesteld.
Is de omgevingstemperatuur hoger dan de ingestelde waarde,
dan zal bij het inschakelen van de koeling de systeemventilator op
de ingestelde waarde voor koeling (stap nr. 4 in het instel-
Stand ventilatieschakelaar
Stand-by (
Normaal (normal)
Verhoogde ventilatie (
10
)
Systeemventilator draait op
luchthoeveelheid koeling
Systeemventilator draait op
luchthoeveelheid koeling
)
Systeemventilator draait op
luchthoeveelheid koeling
Allure
In een kanalensysteem met een omloopkanaal zal bij het verder
openen van de klep in het omloopkanaal de retourtemperatuur
in het toestel stijgen. Een stijgende retourtemperatuur en gelijk-
blijvende uitblaastemperatuur heeft tot gevolg dat minder ver-
mogen nodig is om de lucht te verwarmen. Het toestel zal hierop
wel moduleren. Bij einde warmtevraag zal het toestel uitschake-
len. Het in- en uitschakelgedrag zal afhangen van de regeling in
de aan/uit ruimtethermostaat. Het luchtvolume van de systeem-
ventilator zal traploos toenemen bij een stijgende uitblaastempe-
ratuur en het ingestelde maximum bereiken bij de setwaarde van
de uitblaastemperatuur.
Alle voordelen van een Allure toestel ten opzichte van bestaande
toestellen blijven bestaan bij het gebruik van de aan/uit thermo-
staat:
• Hoog Rendement
• moduleren, afhankelijk van de buitentemperatuur m.b.v. een
buitenvoeler.
• energiezuinige componenten
• installatie- en gebruikersvriendelijk.
Gebruik een ruimtethermostaat met 'spanningsvrij' contact, bij-
voorbeeld de Chronotherm IV.
programma) gaan draaien, ongeacht de stand van de ventilatie-
schakelaar (zie ook paragraaf 5.7.4 en 6.3). De condensingunit zal
vanaf de besturingsunit van het Allure toestel worden ingescha-
keld en de uitblaastemperatuur van het toestel zal dalen.
Als de omgevingstemperatuur lager wordt dan de ingestelde
temperatuur op de ruimtethermostaat, schakelt de koeling auto-
matisch af. De systeemventilator blijft hierna weer draaien afhan-
kelijk van de stand van de ventilatieschakelaar (zie onderstaande
tabel).
Koelschakelaar aan
Koelvraag
(instelling stap nr.4)
(instelling stap nr.4)
(instelling stap nr.4)
6e druk december 2003
Werking
Geen koelvraag
Systeemventilator staat stil
Systeemventilator draait op
min. luchthoeveelheid
(stap nr.2)
Systeemventilator draait op
max. luchthoeveelheid
(stap nr.3)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave