10. Verwijder de R-pen en de ring uit de stelbeugel
(Fig. 48).
2
4
Figuur 48
1. R-pen en ring
2. Lange stang
3. Stelbeugel
11. Plaats de stelbeugel in een ander gat en monteer de ring
en de R-pen (Fig. 48).
Opmerking: Als u de stelbeugel in een gat aan de
voorkant plaatst, zet u het mes lager; als u de stelbeugel
in een gat aan de achterkant plaatst zet u het mes hoger.
12. Herhaal deze stappen 10–11 aan de andere kant van het
maaidek.
13. Schuinstand van de maaimachine controleren; zie
Schuinstand van de Maaimachine (lengterichting)
instellen, blz. 36.
Schuinstand van de
maaimachine (lengterichting)
instellen
Controleer de schuinstand van de maaimachine telkens
wanneer u deze monteert. Alvorens de schuinstand van de
maaimachine te controleren, moet u ervoor zorgen dat de
banden de aanbevolen spanning hebben; zie Banden-
spanning controleren, blz. 28. Als de voorkant van de
maaimachine niet 3 tot 10 mm lager staat dan de
achterkant, stelt u de schuinstand als volgt in:
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit.
3. Stel de parkeerrem in werking.
4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
5. Verwijder het contactsleuteltje.
6. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
1
3
1
m-1805
4. Bevestigingsplaat van
maaidek
36
7. Controleer de horizontale stand van de machine en stel
deze bij als u de instelling niet hebt gecontroleerd; zie
De Maaimachine horizontaal stellen, blz. 35.
8. Zet de maaihoogtehendel in inkeping "C".
9. Meet de lengte van de stang die uitsteekt uit de voor-
zijde van het stelblok op de zijkanten van het chassis
(Fig. 49). Als de stang korter is dan is 16 mm, ver-
wijdert u de R-pen en de ring aan het uiteinde van de
stang (Fig. 49) en draait u de stang totdat deze een
lengte van 16 mm heeft.
16 mm
1
2
3
4
Figuur 49
1. Stelblok
2. Lange stang
3. R-pen en ring
10. Plaats het uiteinde van de stang in het gat in de
bevestigingsbeugel van de maaimachine en zet deze
vast met behulp van de ring en de R-pen.
11. Herhaal deze stappen 9–10 aan de andere kant van het
maaidek.
m-1889
4. Bevestigingsplaat van
maaidek