Gebruik van de koplampen
Uitsluitend model 71242 en model 71243
De koplampen worden bediend via een Aan/Uit schakelaar
op het dashboard (Fig. 2). De lampen werken alleen als de
motor loopt en de schakelaar op Aan staat.
Bediening van de aftakas
Met de maaikoppelingshendel (aftakas) schakelt u de
aandrijving naar de maaimessen in of uit.
De maaimessen inschakelen
1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen.
2. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) in de stand
Ingeschakeld (Fig. 5).
2
1
Figuur 5
1. Uitgeschakeld
2. Ingeschakeld
De maaimessen uitschakelen
1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen.
2. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) in de stand
Uitgeschakeld (Fig. 5).
De maaihoogte instellen
Met de maaihoogtehendel stelt u het maaidek in op de
gewenste maaihoogte. De maaihoogte kan in zeven standen
worden gezet, van ongeveer 25 tot 102 mm.
3
m-1852
3. Maaikoppelingshendel
(aftakas)
15
1. Trek aan de maaihoogtehendel en zet deze in de
gewenste stand (Fig. 6).
1
m-1881
Figuur 6
1. Maaihoogtehendel
De wielen van de maaimachine
afstellen
Met behulp van de voorwielen van de maaimachine kunt u
de machine over ongelijk terrein laten rijden. U kunt de
hoogte van de voorwielen aanpassen aan de ingestelde
maaihoogte.
1. Verwijder de bevestigingsbout van het wiel en plaats de
bout in het gewenste gat (Fig. 7).
4
1
Figuur 7
1. Wiel
2. Wielbeugel
2. Gebruik het bovenste gat voor de laagste maaihoogte en
het onderste gat voor de hogere maaihoogten (Fig. 7).
Motor starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in
werking stellen, blz. 14.
Opmerking: De motor start alleen wanneer u de
parkeerrem in werking hebt gesteld of het rempedaal
helemaal ingetrapt houdt.
25 mm
38 mm
51 mm
64 mm
76 mm
89 mm
102 mm
2
3
m-1505
3. Borgmoer
4. Wielbout