3. Verwijder de vuldoppen van de accu (Fig. 19).
4. Giet langzaam gedistilleerd water in elke cel van de
accu totdat het zuurpeil de Bovenste streep (Fig. 19) op
de accubehuizing bereikt.
Belangrijk
De accu niet te vol vullen; uitgelopen
accuzuur (zwavelzuur) kan ernstige corrosie en
beschadiging van het chassis veroorzaken.
5. Wacht na het bijvullen van de accucellen vijf tot tien
minuten. Vul, zonodig, gedestilleerd water bij totdat het
zuurpeil de Bovenste streep (Fig. 19) op de
accubehuizing bereikt.
6. Plaats de vuldoppen weer op de accu.
Accu opladen
Waarschuwing
Bij het opladen produceert de accu gassen die tot
ontploffing kunnen komen.
Rook nooit in de buurt van de accu. Houd vonken
en open vuur uit de buurt van de accu.
Belangrijk
Zorg ervoor dat de accu altijd volledig is
opgeladen (soortelijk gewicht 1,260), vooral bij temperaturen
beneden 0 C, om beschadiging van de accu te voorkomen.
1. Verwijder de accu uit de machine; zie Accu
verwijderen, blz. 23.
2. Controleer het zuurpeil; zie Zuurpeil controleren,
blz. 24.
3. Zorg ervoor dat de vuldoppen op de accu zijn geplaatst,
en laad de accu één uur op bij 25–30 A of 6 uur bij
4–6 A. De accu niet te ver opladen.
4. Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de oplader
uit het stopcontact.
5. Daarna maakt u de oplaadkabels los van de
accuklemmen (Fig. 20).
4
2
Figuur 20
1. Pluspool van de accu
2. Minpool van de accu
3
1
m-4970
3. Rode (+) oplaadkabel
4. Zwarte (–) oplaadkabel
25
6. Monteer de accu in de machine en sluit de accukabels
aan; zie Accu monteren, blz. 24.
Opmerking: Gebruik de machine nooit wanneer de accu is
losgekoppeld; dit kan beschadigingen aan het elektrische
systeem tot gevolg hebben.
Onderhoud van de parkeerrem
De parkeerrem bevindt zich aan de rechterkant van de
achteras, in het achterwiel (Fig. 21). Als de parkeerrem niet
goed werkt, moet u deze afstellen.
0,38 mm
1
Figuur 21
1. Veer van remarm
Parkeerrem controleren
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit.
3. Stel de parkeerrem in werking.
4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
5. Verwijder het contactsleuteltje.
6. Zet de aandrijfstang in de stand Duwen; zie Machine
met de hand duwen, blz. 18.
7. Als de achterwielen blokkeren en slippen wanneer u de
tractor naar voren duwt, hoeft u de parkeerrem niet af te
stellen. Als de wielen draaien en niet blokkeren, moet u
de parkeerrem afstellen, zie Parkeerrem afstellen,
blz. 25.
Parkeerrem afstellen
1. Controleer de rem voordat u deze afstelt; zie Rem
controleren, blz. 25.
2. Verwijder de veer van de remarm (Fig. 21).
3. Om de rem af te stellen, verwijdert u de pen en draait u
de stelmoer van de rem ietsjes los (Fig. 21).
4. Steek een voelermaat van 0,38 mm tussen de remschijf
en de rem-puck (Fig. 21).
2
m–4981
2. Stelmoer van de rem