22. Draai de contramoeren goed vast.
23. Monteer de rubberen wisser.
24. Schakel de aftakas uit.
25. Zet de maaihoogtehendel in inkeping "D" om de
montage van de veer van de maaihoogte-instelling te
vergemakkelijken.
26. Bevestig de veer van de maaihoogte-instelling aan de
bout (Fig. 37) met behulp van de veertrekker die is
meegeleverd met de machine.
27. Controleer of de maaimachine horizontaal staat; zie
Maaimachine horizontaal stellen, blz. 35.
Drijfriem van maaimes
vervangen
Drijfriem van maaimes verwijderen
1. Verwijder het maaidek, zie Maaidek verwijderen,
blz. 32.
2. Verwijder de bevestigingsschroeven en de kappen van
beide mespoelies (Fig. 46).
3
1
2
90
m-1890
Figuur 46
Bovenaanzicht
1. Poeliekap
2. Positie riemgeleider van
spanpoelie
3. Draai de bevestigingsbout en -moer van de spanpoelie
en de riemgeleider los, zonder deze echter te
verwijderen (Fig. 46).
4. De drijfriem van het maaimes verwijderen van de
poelies.
Drijfriem van het maaimes monteren
1. Leg de nieuwe drijfriem van het maaimes om de
mespoelies heen en onder de riemgeleider van de
spanpoelie door.
1
3. Drijfriem van maaidek
35
2. Plaats de riemgeleider van de spanpoelie zo dat die naar
links wijst, in een hoek van 90 t.o.v. de arm van de
spanpoelie (Fig. 46).
3. Draai de bevestigingsbout en de borgmoer van de
spanpoelie en de riemgeleider vast.
4. Monteer de kappen op de linker- en rechterpoelie met
behulp van de bevestigingschroeven (Fig. 46).
5. Monteer het maaidek, zie Maaidek monteren, blz. 33.
De maaimachine horizontaal
stellen
De maaimessen moeten in dwarsrichting horizontaal staan.
Controleer de horizontale stand van de maaimachine
telkens wanneer u het maaidek monteert of wanneer het
maairesultaat onregelmatig is. Alvorens de maaimachine
horizontaal te stellen, moet u ervoor zorgen dat de banden
de aanbevolen spanning hebben; zie Bandenspanning
controleren, blz. 28.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit.
3. Stel de parkeerrem in werking.
4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
5. Verwijder het contactsleuteltje.
6. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
7. Zet de maaihoogtehendel in inkeping "C".
8. Draai de maaimessen voorzichtig evenwijdig (Fig. 47).
2
3
Figuur 47
1. Maaimessen evenwijdig
2. Buitenste snijranden
9. Meet de afstand tussen de buitenste snijranden en de
vlakke ondergrond (Fig. 47). Als beide afstanden meer
dan 5 mm bedragen, is afstelling nodig; zie stappen 10
tot en met 13.
1
2
3
m-1891
3. Hier meten