Voorzichtig
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als
zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen
terwijl deze onbeheerd staat.
Verwijder altijd het contactsleuteltje en het
KeyChoice-sleuteltje en stel de parkeerrem in
werking wanneer u de machine onbeheerd laat,
ook al is het slechts voor een paar minuten.
Zijafvoer of fijnmaken van gras
Gevaar
Zonder aangebrachte grasgeleider, afvoerafsluiter
of complete grasvanger kunnen u of anderen in
aanraking met het maaimes of uitgeworpen voor-
werpen komen. Contact met draaiende maai-
messen en uitgeworpen voorwerpen zal lichamelijk
of dodelijk letsel veroorzaken.
Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek
omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd
naar het gazon. Als de grasgeleider is be-
schadigd, moet u deze onmiddellijk vervangen.
Kom nooit met uw handen of voeten onder het
maaidek.
Probeer nooit de afvoerzone of de maaibladen te
reinigen zonder de aftakas eerst uit te schakelen
en het contactsleuteltje op Uit te draaien.
Verwijder verder het contactsleuteltje en trek de
bougiekabel van de bougies.
Het maaidek is uitgerust met een scharnierende gras-
geleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon
afvoert.
Om gemaaid gras fijn te maken, moet u eerst de afvoer-
afsluiter plaatsen in de opening aan de zijkant van de
maaimachine; zie Afvoerafsluiter plaatsen, blz. 19.
Afvoerafsluiter plaatsen
Om gemaaid gras fijn te maken in plaats van dit zijwaarts
af te voeren, moet u de afvoerafsluiter in de opening aan de
zijkant van de maaier plaatsen.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder het contactsleuteltje.
3. Til de grasgeleider op en schuif de lippen boven op de
afvoerafsluiter onder de bevestigingsstang van de
grasgeleider door.
4. Draai de afvoerafsluiter naar beneden op de opening en
op de onderste lip van de maaimachine (Fig. 14).
6
5
3
Figuur 14
1. Grasgeleider
2. Lippen onder stang
3. Afvoerafsluiter
5. Zet de afvoerafsluiter vast aan de onderste lip van de
maaimachine met bouten en moeren (Fig. 14).
Opmerking: Draai de moeren niet te strak aan. Hierdoor
kan de afsluiter vervormen en in aanraking met de messen
komen.
6. Om de zijafvoer weer te gebruiken, verwijdert u de
afvoerafsluiter en laat u de grasgeleider over de
afvoeropening zakken.
Tips voor bediening en gebruik
Om de beste resultaten te verkrijgen, moet u de motor
op het maximale toerental laten draaien. Om het gras
goed af te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus
niet te laag en zorg dat de maaimachine niet helemaal
door ongemaaid gras omgeven is. U moet altijd één
zijkant van de machine vrij van ongemaaid gras houden,
zodat lucht kan worden aangezogen.
Laat het gras iets langer dan normaal, om te voorkomen
dat oneffenheden in het gras volledig worden wegge-
maaid. Als u gras van meer dan 15 cm lang gaat
maaien, kunt u het best in twee keer maaien om een
goed maairesultaat te verkrijgen.
Aanbevolen wordt niet meer dan ongeveer 1/3 van de
lengte van het gras af te maaien. Meer afmaaien wordt
afgeraden, tenzij het gras dun is, of in de late herfst,
wanneer het gras langzamer groeit.
19
1
2
6
5
4
m-1883
4. Onderste lip
5. Bout
6. Moer