Onderhoud
Bandenspanning
Onderhoudsbeurt/Specificatie
Luchtdruk in voor- en achterbanden zoals gespeci-
ficeerd onderhouden. Bandenspanning elke 25 uur of
jaarlijks, welk van de twee het eerst plaatsvindt, bij het
ventiel controleren. Banden controleren wanneer zij
koud zijn om de nauwkeurigste spanning af te lezen.
Druk 0,85 bar (`12,5 psi) voor en achter.
1.
Ventiel
Rem
De rem zit rechts van de achteras, aan de binnenzijde
van de achterband (Fig. 15). Als de rem niet goed
tegenhoudt of de stopkracht te gering is, moet hij
bijgesteld worden.
Controleren van de rem
1. Machine op vlakke grond parkeren, mesbediening
(PTO) ontkoppelen, versnelling op neutraal
schakelen, parkeerrem bedienen en contactsdleutel
op "OFF" draaien om motor te stoppen.
2. Als de achterwielen geblokkeerd zijn, en over de
grond glijden wanneer men de tractor vooruit
duwt, is geen bijstelling vereist. Als de wielen
draaien, maar niet geblokkeerd worden, moet de
20
Figuur 14
rem bijgesteld worden. Zie Afstellen van de rem.
Afstellen van de rem
1. Rem controleren alvorens af te stellen; zie
Controleren van de rem.
2. Om remweerstand te verhogen, remstelmoer (Fig.
1
15)
⁄
8
controleren. Met dit afstel- en controleproces door-
gaan tot de rem correct afgesteld is.
3. Koppeling-/rempedaal iets indrukken om de par-
keerrem los te zetten.
1
BELANGRIJK: Wanneer de parkeerrem los-
gezet is, moeten de achterwielen ongehinderd
ronddraaien wanneer men de tractor duwt. Als
het schijnt dat de rem "aanloopt", de stelmoer
iets losdraaien tot de wielen ongehinderd rond-
draaien. Als geen van beide toestanden verkre-
gen kunnen worden, onmiddellijk een erkende
servicedealer raadplegen.
1.
Remstelmoer
slag rechtsom aantrekken; dan rem opnieuw
1
Figuur 15