ALGEMEENHEDEN
Bit-instelling van de shuntpomp M5
H724 (MmiStatus)
Huidige zomer/winter instelling van
de ketelsturingsmodule KBM
H755 (IonStrom)
Weergave van de werkelijke
ionisatiestroom
SWW-voorrang
Diurnaal begrenzingsautomatisme
van de verwarming
Vlugge opwarming
Vlugge verlaging
(met omgevingsvoeler)
Vorstbescherming van de ketel
46
H632; "b0 . 1": M5 geactiveerd voor kringen met ZRE EC 1/2
H632; "b1 . 1": M5 geactiveerd voor kring 2 met 3-wegkraan MHK (met CIM)
H632; "b2 . 1": M5 geactiveerd voor kring 1 met pomp PHK
H632; "b3 . 1": M5 geactiveerd voor boilerkring
Opmerking: De 4 Bit-instellingen kunnen gebruikt worden in om het even
welke combinatie. HTS2 is niet nodig.
De huidige zomer/winter instelling van de ketelsturingsmodule KBM is
weergegeven:
H724; "b0 . 1" : huidige zomer/winter instelling
(waarde 0 = zomer; waarde 1 = winter)
H724; "b1 . 1" : Omschakeling zomer/winter
(waarde 0 = manueel ; waarde 1 = automatisch)
De huidige ionisatiestroom is hier weergegeven bij de werking van de
brander.
De sanitair warmwaterbereiding heeft voorrang op de verwarming.
Het diurnaal begrenzingsautomatisme van de verwaming is enkel
doeltreffend wanneer de buitenvoeler aangesloten is. Het gaat hier om een
besparingsfunctie met snelle actie dat de werking van de verwarming opheft,
wanneer de gemengde buitentemperatuur hoger is dan de theoretische
omgevingstemperatuur (normaal of verlaagd).
De verwarming zal terug starten wanneer de gemengde buitentemperatuur 2
K lager is dan de theoretische omgevingstemperatuur.
Bij een sturing met buitenvoeler en omgevingsinvloed, wordt er rekening
gehouden met de werkelijke omgevingstemperatuur.
Het diurnaal begrenzingsautomatisme van de verwarming werkt niet in
continu modus .
"ECO" verschijnt op het display van de omgevingsvoeler
RRG wanneer het diurnaal begrenzingsautomatisme van de verwarming
actief is.
Enkel mogelijk bij het gebruik van de omgevingsvoeler RRG met actieve
omgevingsvoeler. De verwarming/vlugge verlagingen is slechts doeltreffend
indien de verwarmingskring van een verlaagde modus of een vorstbescherming
overschakelt op een normale verwarmingsmodus en dat tegelijkertijd, de
omgevingstemperatuur meer dan 1,5°C lager is dan de theoretische
omgevingstemperatuur (zelfs bij een verhoging van de theoretische
omgevingstemperatuur op de omgevingsvoeler).
De snelle opwarming stopt wanneer de omgevingstemperatuur minder dan
0,25°C lager is dan de theoretische omgevingstemperatuur.
Wanneer de verwarmingskring omgeschakeld wordt van een normale modus
naar een verlaagde modus of vorstbescherming, is de vlugge verlaging
actief(pomp verwarmingskring buiten dienst).
Indien de keteltemperatuur onder de temperatuur van de vorstbescherming van
de ketel daalt start de brander en de pomp van de verwarmingskring. Indien de
temperatuur van de ketel de grens van de buiten dienststelling overschrijdt,
wordt de brander buiten dienst gesteld en blijft de pomp van de
verwarmingskring nog gedurende de duur van haar nadraaitijd verder werken.