SPECIALE FUNCTIES
Aansluiting van de omlooppomp op
X1/M5
H618 (KonfigEingangR) en
H619 à H621 (KonfigAusgang1R tot
KonfigAusgang3R)
H622 (TAnfoExtMax)
Specificatie van de theoretische
temperatuur
H623 (PAnfoExtSchwelle)
Specificatie van het ketelvermogen
H632 (WAnfoQ8)
Shuntpomp M5
Code 6 = Boilerpomp M7 (enkel met RRG vanaf software versie 1.4)
De pomp M werkt conform met de specificaties van het
tijdsprogramma van de RRG.
Code 7 = Functie warmtewisselaar
Pomp M6 indien functie warmtewisselaar actief is
Code 8 = Bufferfles voor pompkring
Pomp M5 voor pompkring met bufferfles (toepassingsvoorbeeld
1b). Hydraulisch systeem "2" (progr. n° H552 )
Code 9 = Shuntpomp M5
Deze functie verzorgt de aansturing van de shuntpomp M5, op
voorwaarde dat deze geactiveerd wordt via parameter prog. n° H632
Code 10 = Basisfunctie uitgang M5 (K2) ; Uitgang M5 volgens hydraulisch
systeem voor de basisfunctie pomp M5 of stopkraan Y4
Code 11 = Opwarming sww (speciale toepassing)
Niet bestaande functie op de ketel
Code 12 = Analogische drempel (speciale toepassing)
De uitgang M5 is geactiveerd door de ingang van de relaismodule
CIR, CISP of CIST (accessoires) in geval van vooraf bepaalde
instelwaarden of vooraf bepaald vermogen.
Code 13 = Aansturing rookgasklep
Met deze functie wordt de rookgasklep geactiveerd. Bij activatie
kan de brander enkel en allen starten indien de rookgasklep open
staat. Deze positiemelding wordt gemeldt via de programmerbare
ingang F2.
Indien het hydraulisch schema een omlooppomp vergt, de stekker ervan
aansluiten op X1/M5.
Werkingsprogramma van de omlooppomp:
1. Instelling prog. n° H615, code 0
2. Instelling prog. n° H558 op WERKING
Opmerking: Slechts één van de functies prog. n° H558.0, code = MARCHE
of prog. n° H615, code 0 tot12 kan aangesloten worden!
De ingang- en uitganguitbreidingen van de relais kunnen gerealiseerd worden
met de relaismodule CIR (accessoires). De respectievelijke instellingen doen
volgens de handleiding CIR.
De warmtevraag is vooraf bepaald door een analoog signaal. Hier de
maximale waarde van de warmtevraag instellen in het geval van externe
voorafbepaalde ingestelde temperatuur (fabrieksinstelling: 100°C). Vergt een
spanningsmodule CISP of een stroommodule CIST (accessoires). Afstelling
volgens de bijsluiters.
Het relatief ketelvermogen is voorafbepaald door een analoog signaal.
De drempel van het analoog signaal van waar af de vermogensvraag aanvaard
wordt instellen (in % van het maximale waarde van het analoog signaal).
Vergt een spanningsmodule CISP of een stroommodule CIST (accessoires).
Afstellen volgens de bijsluiters.
Warmtevragen die ondersteund worden door de shuntpomp M5.
De functie van de shuntpomp kan los van hydraulisch systeem via parameter
geactiveerd worden. De shuntpomp kan zowel ondersteunding geven aan de
verwarmingskringen als aan de SWW-produktie.
Opmerking: Indien men een shuntpomp gebruikt in combinatie met een
modulerende pomp, kan die een negatieve invloed hebben op de werking van
de modulerende pomp.
Anzeige: "558 . 0 Ein"
45