Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Afstelling Van De Pomp Van De Vermarmingskring - Chappee LUNA WGB 2.50 Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

AFSTELLING VAN DE POMP VAN DE VERWARMINGSKRING
Algemeenheden
Speciale toepassing met PWM
pomp!
H537 (NqmodNenn)
(Enkel met PWM pomp)
Regime niveau op het
conceptioneel punt van het
verwarmingssysteem
Regimeschakelaar van de pomp
H538 (NqmodMin)
(Enkel met PWM pomp)
Minimaal pompregime voor de
verwarmingsinstallatie
Speciale toepassing
Afstellingsmethode van de
werkingsregime van de
modulerende pomp door de
installateur
Enkel met PWM pomp!
Werkingscontrole:
De radiatoren warmen niet ?
H541 (PhzMax)
Maximale modulatiegraad in
verwarmingsmodus
38
De werkingsregime van de modulerende pomp kan korrekt afgesteld
worden op de conceptionele temperaturen van de verwarmingskring.
Hiervoor moeten, met de KBM, twee parameters gewijzigd worden:
- H537 (NqmodNenn) = maximaal regime van de pomp instellen
- H538 (NqmodMin) = minimaal toegelaten regime van de pomp instellen
Om energiebesparingsoverwegingen, is het aangeraden deze waarde aan te
passen aan het verwarmingssysteem ( hydraulische toepassing).
Zij stemt overeen met het niveau van de pompregime op het conceptioneel
punt om het nominaal volume te bekomen. Het prog. n° H537 is te
vergelijken met een analogische regimekeuzeschakelaar van een
verwarmingspomp die over 30 regimeniveaus beschikt. Het instelbereik
spreidt zich tussen de 6 m tot 1 m waterkolom druk.
Het minimaal pompregime van de pomp van de verwarmingskring wordt
gestuurd door het prog. n° H538. Dit regime volstaat om een voldoende
circulatie in de verwarmingskring te verzekeren, het wordt gegeven in %
van het maximaal regime niveau (NqmodNenn).
Indien de conceptionele temperaturen van het verwarmingssysteem erg
verschillen (anders gezegd, de conceptionele temperatuursverschillen > 10
K) van de standaardinstellingen van de temperaturen, moet een bijsturing
als volgt gebeuren: (zie tabel 9)
1. De genormaliseerde buitentemperatuur instellen, prog. n° H519
(TiAussenNorm) conform met het conceptioneel punt van de
verwarmingsinstallatie(fabrieksinstelling: -20°C).
2. De theoretische keteltemperatuur, prog. n° H505 (TkSnorm) conform
met de aanvoertemperatuur instellen (fabrieksinstelling: 75°C).
3. De spreiding van de temperatuur aanvoer/retour in prog. n° H521
(dTkTrNenn) volgens het concept van het verwarmingssysteem
instellen (fabriekinstelling: 20°C).
4. Instelling van het analogisch volume onder bit 3 en 4 van prog. n°
H561(KonfigRg7) (fabrieksinstelling: volgens 00001111).
5. Instelling van de werkingswijze van de pomp in verlaagd regime.
(Fabrieksinstelling: de pomp werkt op de minimale pompsnelheid, zie
prog. n° H561 bit 5)
6. Afstelling van de PWM pomp op het conceptioneel punt met open
thermostatische kranen door instelling van prog. n° H537
(NqmodNenn). Deze waarde moet verlaagd worden indien het
rendement van de pomp te hoog is (fabrieksinstelling: 30).
Indien het probleem zich voordoet op gans het instelbereik van de
buitentemperaturen, is het regimeniveau op het conceptioneel punt eventueel
te laag, men moet dus het prog. n° H537 (NqmodNenn) verhogen.
Indien het probleem zich echter bij hoge buitentemperaturen voordoet en
het minimaal regime van de verwarmingsmodus te laag afgesteld is, moet
men prog. n° H538 (NqmodMin) verhogen.
De invloed van de wijzigingen van de instelling moet gecontroleerd
worden.
Het is om een optimale exploitatie van de ketel te garanderen dat het PWM
signaal (per %) voor de maximale modulatiegraad in de
verwarmingsmodus moet aangespast worden aan het maximaal regime,
prog. n° H536 (NhzMax) (zie tabel 10).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Luna wgb 2.70Luna wgb 2.28Luna wgb 2.38

Inhoudsopgave