INSTELCODES
Bit instelling voor de
vorstbescherming van de
installatie:
H558 (KonfigRg4)
Instelling bit voor de
omloopfunctie:
Instelling bit voor het type gebouw:
Instelling bit voor de keuze van de
klem voor de sww-thermostaat:
H561 (KonfiRg7)
Instelling bit voor de pomp van de
verwarmingskring:
Instelling bit vooor begrenzing Delta-T:
(Enkel bij PWM pomp)
Instelling voor regeling Delta-T:
(Enkel bij PWM pomp)
Instelling bit voor installatievolume:
(Enkel bij PWMpomp)
Instelling bit voor regeling Delta-T in
verlaagd regime:
(Enkel bij PWM pomp)
42
H555; b4 . 0 : Vorstbescherming bij stilstand
H555; b4 . 1 : Vorstbescherming bij werking (fabrieksinstelling)
Uitleg bij de vorstbescherming, zie blz 48/49.
Geen enkele andere instelling mag ontregeld worden!
H558; b0 . 0 : Functie omlooppomp in STILSTAND (fabrieksinstelling)
H558; b0 . 1 : Functie omloopppomp in WERKING
Indien dit voor hydraulische redenen noodzakelijk is, mag een
omlooppomp aangesloten worden(klem X1, uitgang M5).
H558; b1 . 0 : type lichte constructie (fabrieksinstelling)
H558; b1 . 1 : type zware constructie
Er wordt rekening gehouden met de warmteopslagcapaciteit van het
gebouw naargelang het type van constructie. In het geval van een lichte
constructie reageert de regeling vlugger op de schommelingen van de
buitentemperatuur dan bij een zware constructie.
H558; b2 . 0 : SWW-thermostaat op UIT (fabrieksinstelling)
H558; b2 . 1 : SWW-thermostaat op WERKING (niet voorzien)
geen enkele andere instelling mag ontregeld worden!
H561; b0 . 0 : Pomp graduele verwarmingskring (fabrieksinstelling)
H561; b0 . 1 : Pomp modulerende verwarmingskring
H561; b1 . 0 : Begrenzing Delta T bij STILSTAND
H561; b1 . 1 : Begrenzing Delta T bij WERKING (fabrieksinstelling)
H561; b2 . 0 : Instelling Delta-T bij STILSTAND
H561; b2 . 1 : Instelling Delta T bij WERKING (fabrieksinstelling)
De bits 0, 1 en 2 van het prog. n° H561 mogen slechts gewijzigd
worden indien de functie van de pomp gewijzigd werd volgens het
toepassingsvoorbeeld of indien de PWM pomp vervangen is door een
gewone pomp! Hier omtrent, zie ook de onderhoudsvoorschriften op
blz.52.
H561; b3 . 1 en H561; b4 . 0 : Volume gemiddelde installatie (fabrieksafstelling)
H561; b3 . 0 en H561; b4 . 0 : Kleine installatievolume
H561; b3 . 0 en H561; b4 . 1 : Groot installatievolume
Het volume van een gemiddelijke installatie stemt overeen met deze
van een verwarmingsinstallatie van een individuele woning.
Het klein installatievolume stemt overeen deze van een
verwarmingsinstallatie van een appartement.
Het groot installatievolume stemt overeen met deze van een
verwarmingsinstallatie van een appartementsgebouw.
H561; b5 . 0 : Instelling Delta-T in verlaagde modus bij STILSTAND
(fabrieksinstelling)
H561; b5 . 1 : Instelling Delta-T in verlaagde modus bij WERKING
Indien bit 5 = 0, werkt de pomp gewoonlijk in verlaagde modus op het
regime min. prog. n° H538 (NqmodMin). Bij een niet voldoende
circulatie in de lokalen van slecht geïsoleerde woningen, moet deze
functie geactiveerd worden (bit 5 = 1) van zodra de pomp in normale
modus werkt!
Geen enkele andere instelling mag ontregeld worden!