ELEKTRISCHE AANSLUITING
Elektrische aansluiting
(algemeenheden)
Lengte van de kabels
Bevestiging in de kabelhalzen
Beschermingstype IPX4D
Circulatiepompen
Bescherming van de apparaten
Aansluiting voelers / componenten
Buitenvoeler
(standaarduitvoering)
Vervanging van de kabels
Bescherming tegen aanraking
Netspanning 1/N/PE
AC 230 V +10% -15%, 50 Hz , max. 140 W, zekering: 6 A
Bij de installatie moeten alle plaatselijke richtlijnen betreffende elektrische
installaties nageleefd worden.
De polariteit van de geleiders moet gerespecteerd worden en de aansluiting
toevertrouwd worden aan een erkende elektrieker.
Het is aanbevolen om vóór het apparaat een hoofdschakelaar te plaatsen.
De schakelaar moet alle geleiders uitschakelen en een kontaktopening van
teminstens 3 mm hebben. De stookplaats moet droog zijn met een
lokaaltemperatuur gelegen zijn tussen 0°C en 45°C.
Al de aansluitkabels moeten in de kabelhalzen bevestigd worden.
Indien de juiste polariteit niet kan worden gegarandeerd, dient de
installateur een uitwendige scheidingstransfo te plaatsen.
De geleiders bus/voelers zijn geen geleiders van netspanning maar
geleiders met een beschermingslaagspanning. Ze mogen niet paralleel met
netspanningsgeleiders lopen (storende signalen).
In het tegenovergestelde geval beschermde kabels gebruiken.
Toegelaten lengte voor alle voelerkabels:
- koperen kabels tot 20m
- koperen kabels tot 80m
- koperen kabels tot 120m
Types kabels : bv. LIYY of LiYCY 2 x 0,8
Al de elektrische aansluitingen moeten op de draadklemmen (met
geïntegreerde kabelhalzen) bevestigd worden langs de openingen achteraan
in het apparaat. Daarbij moeten de kabels in de kabelhalzen van het
omschakelpaneel bevestigd worden comform met het bedradingsschema
(schets 3).
Om te beantwoorden aan het beschermingstype IPX4D en door het feit dat
de verbrandingskamer luchtdicht is, moeten de klemmen van de kabels
volledig aangeschroefd worden teneinde de dichtheidsringen een komplete
dichtheid van de kabelte garanderen.
De spanningsintisiteit per pompuitgang bedraagt I
Zekeringen in de sturings- en regelcentrale:
- F1 - T 6,3 H 250; net
Het bedradingsschema naleven !
De optionele accessoires volgens hun bijsluiter monteren en aansluiten.
Netaansluiting. De nulleider en de aarding controleren.
De optionele accessoires volgens het bedradingsschema aansluiten.
De buitenvoeler is in de standaarduitvoering inbegrepen.
Aansluiting, zie bedradingsschema.
Alle aansluitkabels, behalve deze van de netaansluiting, moeten indien hun
vervanging noodzakelijk is, door speciale CHAPPÉE vervangingskabels
vervangen worden. Indien de netaansluitkabel dient vervangen te worden,
gebruik dan enkel kabels van het type H05VV-F.
Na het openen van het toestel moeten alle mantelonderdelen met de
overeenstemmende schroeven terug vastgeschroefd worden om het toestel
tegen aanraking te beschermen.
0,8 mm
2
1 mm
2
2
1,5 mm
= 1A.
N max
25