MODULERENDE POMP VAN DE VERWARMINGSKRING
H534 (DtR1) en H535 (DtR2)
Correctie theoretische
omgevingstemperatuur CC 1 en 2
H536 (NhzMax)
Maximaal regime bij maximaal
vermogen bij verwarmingsmodus
(ventilator)
Speciale toepassing modulerende
pomp:
Algemeenheden bij sturingsignalen
van de modulerende pomp
Fabrieksafstelling:
Afstelling van de pomp op konstant
regime
Regelingsgedrag van de pomp van
de verwarmingskring met
verschillende werkingsdiensten
(enkel met de pomp PWM)
Ingestelde waarde (enkel met de
pomp PWM) (bij de levering)
Correctie van de ingestelde
waarden
Tabel 10 Maximaal ketelvermogen op maximaal vermogen in verwarmingsmodus (aanbevolen waarden)
Een parallelle verschuiving van de stooklijn voor de verwarmingskringen 1
en 2 wordt met 2 parameters bekomen.
Indien de werkelijke omgevingstemperatuur niet gehaald wordt met de
ingestelde stooklijn, mag er dan een bijsturing gedaan worden.
Het maximale ketelvermogen bij verwarmingsmodus mag begrensd
worden op het gewenste verwarmingsvermogen door een aangespaste
verlaging van het ventilatorregime. Hiervoor moet het maxi regime prog.
n° H536 (NhzMax) en de prog. n° H541 (PhzMax) ingesteld worden
volgens de tabel 10.
In de standaarduitvoering is de ketel niet voorzien van een pomp voor de
verwarmingskring!
Indien er een modulerende pomp geïnstalleerd wordt kan deze via
verschillende parameters aangespast worden. De automatische aanpassing
van het regime vermijdt onnodig lawaai en bespaart tegelijkertijd energie.
De pomp wordt gestuurd door een PWM modulatie( PWM signaal) van de
sturings- en regelcentrale BMU. Het modulatiesignaal (PWM waarde) voor
de modulerende pomp van de verwarmingskring wordt door de sturings- en
regelcentrale bepaald in functie van de warmtevraag (temperaturen) door
de omgevingsverwarming. Om een gewaarborgde start van de
modulerende pomp te verzekeren, wordt bij iedere start van de pomp op
het max regime een startkick gegeven. Na het verloop van de kick, bij het
starten, wordt de op basis van de vraag berekende waarde hernomen.
Normale dienst (verwarming): Bij een normale verwarmingsmodus wordt
de PWM pomp zo mogelijk gedurende het grootste gedeelte van haar
werkingsduur op een laag regime gestuurd (verlaagd volume) en de
aanvoertemperatuur consequent verhoogd.
Verlaagde modus: In verlaagde modus, wordt de pomp van de verwarmingskring
gewoonlijk slechts op een minimum regime gestuurd (minimim volume).
Ruststand: De pomp werkt niet.
Verwarmingsfase: Om de verwarmingsfase zo kort mogelijk te houden,
wordt de installatie op maximaal regime (integrale volume) verwarmd
gedurende het eerste half uur na een verlaagde modus (nachtverlaging) of
na een opheffing (opheffing nachtverlaging). De omschakeling gebeurt op
normale verwarmingsmodus, zie hierboven.
De modulerende pomp van de ketel is in de fabriek afgesteld op de maximale
waarde(deze stemt overeen met de maximale waarde van een pomp van 8 m).
Opmerking: De standaardinstelling van de temperatuur voor de
verwarmingskring is 75°C de aanvoer verwarming en 55°C voor de retour
verwarming (dt = 20 K).
Indien de werkelijke omstandigheden van de installatie (temperaturen, enz)
merkelijk afwijken, moet er een bijsturing gebeuren (zie "Afstelling
modulerende pomp").
Model Luna WGB
Maximaal thermisch vermogen kW
Prog. n° 536 (NhzMax)
U/min
Prog. n° 541 (PhzMax)
2.50
40
30
25
60
4400
3300
2750
5050
%
64
48
40
81
2.70
50
40
4214
3370
67
53
37