INSTALLATIEHANDLEIDING LUNA WGB 2.50 à 2.70 (BMU 64... > SW 3.00) Algemene veiligheidsvoorschriften Installatie van de uitrusting De verwarmingsinstallaties moeten enkel en alleen door gespecialiseerde ondernemingen uitgevoerd worden. Checklist voor de indienststelling De checklist voor de indienststelling en de foutmeldingen op bladzijde 26 van deze handleiding moet strikt opgevolgd worden.
ALGEMEENHEDEN Gebruik De condenserende gasketels zijn al dusdanig bruikbaar als generator in een verwarmingsinstallatie op warmwater volgens de norm DIN 4751. Zij voldoen aan de normen EN 483 en DIN EN 677, type C, Installatie type B Groep rookgassenwaarde G 61. Categorie voor land van bestemming Categorie...
FUNCTIES / ACCESSOIRES Tabel 1 Functies van de bediening – en sturingcentrale BMU Condenserende gasketels: Standaarduitvoering Ingebouwde bediening – en sturingcentrale BMU Buitenvoeler QAC 34 - sturing van de keteltemperatuur in functie van de buitentemperatuur - bijsturing door het dynamiek van het gebouw (sturing bij middel van gemengde buitentemperaturen) - modulerend - verwarmingskring met pomp (kring 1)
AFMETINGEN Schets. 1 Afmetingen en aansluitingen Model Afmetingen in mm Luna WGB 2.50 2.70 Afstand A Model Luna WGB 2.50 2.70 HV - Aanvoer verwarming “ “ HR - Retour verwarming “ “ Gas - Gasaansluiting “ “ KA - Aansluiting condenswater Ø...
INPLANTING Ventilatie openingen Indien de ketel lokaalluchtsafhankelijk werkt, moet de stookplaats uitgerust zijn met voldoende groot bemeten ventilatiemonden voor de toevoer van de verbrandingslucht. De gebruiker moet ingelicht worden dat de ventilatiemonden niet mogen afgesloten of verstopt worden en dat de luchtaanzuigopeningen bovenop het apparaat vrij moeten blijven.
STANDAARD STURINGEN Toepassingsvoorbeeld 1a: Een verwarmingskring met pomp (standaard model), met boilertemperatuursturing (Hydraulisch systeem “2”) met omgevingsvoeler RRG (QAA 73) optioneel (B5) Ketel Legende: Boilervoeler QAZ 36 *) Omgevingsvoeler RRG! (QAA 73) *) Buitenvoeler QAC 34 M1 Pomp verwarmingskring pomp M3 Boilerpomp *) Sturings- en regelcentrale N2 Ketelbedieningsmodule KBM...
Pagina 11
STANDAARD TOEPASSINGEN Toepassingsvoorbeeld 2a: Een verwarmingskring met mengkraan en een verwarmingskring met pomp gestuurd (Hydraulisch systeem. “50”) door omgevingsvoeler RRG (QAA 73) (B5), inclusief sturing boilertemperatuur. Variante: Een verwarmingskring met pomp met ketelsturingsmodule KBM (N2) en een kring met mengkraan CIM (N4) met omgevingsvoeler RRG (QAA 73). Variante: Een verwarmingskring met mengkraan met zoneregelaar ZR EC 1/2 (N7,K1) Combi-verwarmingssysteem...
STANDAARD TOEPASSINGEN Toepassingsvoorbeeld 3: Twee verwarmingskringen met pomp met omschakelmodule / module relais CIR en omgevingsvoeler (Hydraulisch systeem “34”) RRG (B5), inclusief sturing boilertempertuur Variante: Een verwarmingskring met pomp met ketelsturingsmodule KBM (N2) en een verwarmingskring met pomp met omgevingsvoeler RRG Ketel Legende: B3 Boilervoeler QAZ 36 *)
SPECIALE TOEPASSINGEN Toepassingsvoorbeeld 5a: Een verwarmingskring met mengkraan met omgevingsvoeler RRG (B5), (Hydraulisch systeem “50”) inclusief sturing boilertemperatuur (niet afgebeeld) Toepassingsvoorbeeld 5b: idem, maar met bufferfles Ketel Bufferfles of warmtewisselaar Legende: Speciale accessoires (ten laste van de bouwheer) B1 Vertrekvoeler QAD 36 *) M2 Pomp verwarmingskring mengkraan *) N4 Mengkraan sturingsmodule CIM *) B3 Boilervoeler QAZ 36 *)
Pagina 14
SPECIALE TOEPASSINGEN Toepassingsvoorbeeld 6b: Een verwarmingskring met pomp en een verwarmingskring met mengkraan CIM (N4) met omgevingsvoeler (Hydraulisch systeem “66”) RRG (B5) combi verwarmingssysteem, inclusief sturing boilertemperatuur, met bufferfles en een supplementaire verwarmingskring met zoneregelaar ZR EC 1/2 (N7) voor separate verwarmingskring (tot 15 kringen) Variante: Een verwarmingskring met pomp met ketelsturingsmodule KBM (N2) en een verwarmingskring met mengkraan met omgevingsvoeler RRG (QAA 73).
Pagina 15
SPECIALE TOEPASSINGEN Toepassingsvoorbeeld 7: Drie verwarmingskringen met pomp met kamerthermostaat RTW (N5.1, N5.2 et N5.3) en HTS 2, (Hydraulisch systeem. “2”) inclusief sturing boilertemperatuur (bij niet gelijke verwarmingskringen), met bufferfles. Ketel Bufferfles of warmtewisselaar Speciale accessoires (ten laste van de bouwheer) Legende: B3 B3 Boilervoeler QAZ 36 *) M6 Pompen verwarmingskring 1 *)
Pagina 16
SPECIALE TOEPASSINGEN Toepassingsvoorbeeld 9a: Een verwarmingskring met mengkraan CIM (N4) met omgevingsvoeler RRG (B5), (Hydraulisch systeem “66”) inclusief sturing boilertemperatuur, een supplementaire verwarmingskring met zoneregelaar ZR EC 1/2 (N7) voor separate verwarmingskring (tot 15 kringen) Variante: De twee verwarmingskringen mit mengkraan met zoneregelaar ZR EC 1/2 (N7, K1) (niet afegebeeld) Toepassingsvoorbeeld 9b: idem, maar met bufferfles ZR EC ou .
Pagina 17
SPECIALE TOEPASSINGEN Toepassingsvoorbeeld 12a: ketel met zonneregelaar SOR 1/2 en zonneboiler SB (Hydraulisch systeem “50”) Een verwarmingskring met pomp en een verwarmingskring met mengkraan met omgevingsvoeler RRG (QAA 73) (B5) inclusief sturing boilertemperatuur. Variante: Een verwarmingskring met pomp met ketelsturingsmodule KBM (N2) en een verwarmingskring met mengkraan (CIRVM) met omgevingsvoeler RRG.
UITLEG BIJ DE TOEPASSINGSVOORBEELDEN Uitleg bij de toepassingsvoorbeelden (noodzakelijke wijzigingen): Toepassingsvoorbeeld 1a: - Het hydraulisch systeem “2” afstellen afstellen op fabrieksinstelling! Toepassingsvoorbeeld 1b: - Het hydraulisch systeem “2” afstellen afstellen op fabrieksinstelling! - KonfigEingang R in het progr. n° H618, code 6 afstellen - KonfigEingang 1R in het progr.
Pagina 19
UITLEG BIJ DE TOEPASSINGSVOORBEELDEN Toepassingsvoorbeeld 6b: - Hydraulisch systeem “66” in het progr. n° H552, code 66 instellen - De pomp M5 (accessoires) in de Luna WGB monteren en ze met de connector M5 (accessoires) op M5 van de BMU aansluiten. - De functie omlooppomp M5 programmeren: 1.
INSTALLATIE Installatie De ketel mag pas in een ruimte geplaatst worden enkel en alleen als deze ruimte beantwoordt aan de voorschriften betreffende de ventilatie van een stookplaats. (enkel in toepassing van een schoorsteenaansluiting B23) Aansluiting van de verwarmingskring De verwarmingskring aansluiten op de aanvoer en de retour van de ketel met behulp van de draadkoppelingen.
Pagina 21
INSTALLATIE Rookgasafvoer aansluiting Bij het plaatsen van de rookgasafvoerleiding moet er rekening mee gehouden worden dat de condenserende gasketel met rookgastemperaturen lager dan 120°C werkt (rookgaafvoerbuizen van het type B). Het rookgasafvoersysteem BAXI-MG (concentrisch rookgasafvoersysteem DN 100/150 in aluminium en kunststof) is officiëel gekeurd en ontworpen voor deze toepassing, zie schets schouwen.
ROOKGASAFVOER Schets. 3 Toegelaten lengte van de rookgasafvoerbuis BAXI-MG (DN 100/150) Systeem Schouwaansluiting (luchtaanzuig vanuit lokaal) B 23 Gaswandketel type Maximale horizontale lengte Maximale totale lengte van de rookgasafvoerbuis Maximaal aantal richtingswijzigingen zonder vermindering van de totale lengte Systeem Gesloten uitvoering C 13 C 33 Gaswandketel type...
Pagina 23
Achterventilatie Bij een lokaalluchtafhankelijke werking van het toestel met de BAXI-MG, moet de koker uitgerust zijn met achterventilatie onder de doorgang van de rookgassen in de stookplaats. De vrije doorgang moet tenminstens Amin 125 cm bedragen. Een overeenstemmende luchtaanzuigrooster is als accessoire beschikbaar. Bij een lokaallucht onafhankelijke werking moet de koker geen opening hebben.
GASAANSLUITING Gastoevoeraansluiting De gastoevoeraansluiting mag slechts door een erkende installateur uitgevoerd worden. Alle gegevens voor de gasafstelling en de gegevens betreffende de fabrieksinstelling zijn weergegeven op het kenplaatje van het toestel en moeten vergeleken worden met deze van de plaatselijke distributiegegevens.
ELEKTRISCHE AANSLUITING Elektrische aansluiting Netspanning 1/N/PE (algemeenheden) AC 230 V +10% -15%, 50 Hz , max. 140 W, zekering: 6 A Bij de installatie moeten alle plaatselijke richtlijnen betreffende elektrische installaties nageleefd worden. De polariteit van de geleiders moet gerespecteerd worden en de aansluiting toevertrouwd worden aan een erkende elektrieker.
INDIENSTSTELLINGEN EN CHECKLIST Indienststelling Vóór het apparaat in dienst te stellen zal men aandachtig de handleiding lezen en de «checklist» tabel 4 overlopen ! De eerste indienststelling moet toevertrouwd worden aan een verwarmingsinstallateur. Deze laatste moet de gebruiker inlichten betreffende het gebruik, het werkingsprincipe en de veiligheidsvoorzieningen van het toestel.
BEDIENINGSBORD Fig. 7 BEDIENINGSBORD Modustoets verwarming Modustoets SWW Toets werking verwarming Schoorsteenvegerfunctie of uitschakeling regelaar Infotoets P r o g Toets werking SWW Ontgrendelingstoets (reset) Manometer (waterdruk installatie) Modusomschakelaar 1) Weergave van de keteltemperatuur (fabrieksinstelling); alle andere weergavewaarden kunnen afgebeeld worden na opvraging van de parameters (zie tabel 8). Sturingsuitrusting Naargelang zijn uitrusting wordt het toestel op een andere wijze gestuurd: 1) Ketelsturingsmodule KBM: standaarduitvoering...
WERKINGSVARIANTEN Tab. 7 Werkingsvarianten(werking met buitenvoeler) Afstelling Afstellingswijze Afstelling van Werking met van de werking van de omgevingstemp. de SWW temperatuur Verwarmingsprogramma HK1 Ketelsturingsmodule KBM KBM op KBM op KBM op KBM HK1 Omgevingsvoeler RRG op RRG op RRG op RRG Verwarmingsprogramma 1 op RRG Omgevingsvoeler RRG op RRG...
Niet toegewezen! van de toets + of - 1) Foutmeldingen zie tabel 14, blz 58 of de instelgegevens EUROCONTROL 2) BMU interne code diagnostiek software (na-verkoopdienst BAXI - CHAPPEE), Overzicht van enkel foutcodes: Cijfercode Uitleg: Oplossing: Geen vlamsignaal na veiligheidstijd...
OPVRAGING VAN DE WAARDEN Opvraging van de waarden Om toegang te krijgen tot de verschillende waarden, als volgt tewerk gaan (zie ook schets 7 “BEDIENINGSBORD”): Weergave van de waarden van het 1. De toets indrukken. niveau “Algemeen” (zie tabel 8) 2.
TABEL VAN DE PARAMETERS VOOR DE INSTALLATEUR Schets 9 Instelling van de installatieparameters voor de installateur van de sturings- en regelcentrale BMU (met behulp van de ketelsturingsmodule KBM) Methode voor de wijziging van de parameters: De toetsen op de ketelsturingsmodule KBM indrukken; de parameters op het niveau van de finale gebruiker kunnen gewijzigd worden (de parameter is voorafgegaan door de letter “P”...
Pagina 33
TABEL VAN DE PARAMETERS VOOR DE INSTALLATEUR Weergave op KBM op RRG Functie Basisafstelling Nieuwe prog. n° Parameter BMU (fabrieksinstelling) instelling H546 ZBreMinL Minimale werkingsduur brander H547 ZReglVerz Vertraging regelaar na starten brander 60 s H551 Kon Konstante voor snelle verlaging (zonder invloed omgeving) 4 H552 HydrSystem Afstelling hydraulisch systeem...
Pagina 34
TABEL VAN DE PARAMATERS VOOR DE INSTALLATEUR Weergave op KBM op RRG Functie Basisafstelling Nieuwe prog. n° Parameter BMU (fabrieksinstelling) instelling H623 PAnfoExtSchwelle Grens analoog signaal (% van maximale waarde) H632 WAnfoQ8 Warmtevragen die ondersteund worden door de shuntpomp M5 H700 Stoer1 1.
UITLEG BIJ DE TABEL VAN DE PARAMETERS VOOR DE INSTALLATEUR Uitleg op het niveau installateur De ketel is in de fabriek vóórgeregeld voor een correcte werking welke gewoonlijk geen enkele wijziging vergt. Sommige parameters (zie van de tabel van de parameters voor de installateur), specifiek aan de verwarmingsinstallatie, moeten nochthans geoptimaliseerd worden.
AFSTELLING VAN DE STOOKLIJN H519 (TiAussenNorm) Genormaliseerde buitentemperatuur op het conceptioneel punt van een Genormaliseerde verwarming. Deze temperatuur is bv. weergegeven in de warmte atlas. buitentemperatuur (BT norm) Deze waarde is noodzakelijk met het prog. n° H505 (TkSnorm) voor een Noodzakelijke instelling! korrekte conceptie van het verwarmingssysteem.
MODULERENDE POMP VAN DE VERWARMINGSKRING H534 (DtR1) en H535 (DtR2) Een parallelle verschuiving van de stooklijn voor de verwarmingskringen 1 Correctie theoretische en 2 wordt met 2 parameters bekomen. omgevingstemperatuur CC 1 en 2 Indien de werkelijke omgevingstemperatuur niet gehaald wordt met de ingestelde stooklijn, mag er dan een bijsturing gedaan worden.
AFSTELLING VAN DE POMP VAN DE VERWARMINGSKRING Algemeenheden De werkingsregime van de modulerende pomp kan korrekt afgesteld Speciale toepassing met PWM worden op de conceptionele temperaturen van de verwarmingskring. pomp! Hiervoor moeten, met de KBM, twee parameters gewijzigd worden: - H537 (NqmodNenn) = maximaal regime van de pomp instellen - H538 (NqmodMin) = minimaal toegelaten regime van de pomp instellen H537 (NqmodNenn) Om energiebesparingsoverwegingen, is het aangeraden deze waarde aan te...
WERKINGSVERLOOP NA HET STARTEN VAN DE BRANDER Schets 10 Werkingsverloop na het starten van de brander Startvermogen Vermogen [ZReglVerz] Minimaal vermogen Vermogen na vraag...
INSTELCODES Verschillende opties van de Door verschillende bits in de prog. n° H555, H558 en H561 (KonfigRg 1, 4 instelcodes et 7) te plaatsen, kunnen de hierna volgende opties ingesteld worden. Opmerking: De prog. n° H556 en H557 (KonfigRg 2 et 3) mogen niet ontregeld worden! Voorbeeld (bv.
Pagina 42
INSTELCODES Bit instelling voor de H555; b4 . 0 : Vorstbescherming bij stilstand vorstbescherming van de H555; b4 . 1 : Vorstbescherming bij werking (fabrieksinstelling) installatie: Uitleg bij de vorstbescherming, zie blz 48/49. Geen enkele andere instelling mag ontregeld worden! H558 (KonfigRg4) H558;...
Pagina 43
INSTELCODES H598 (LmodRgVerz) Het vermogen van de brander gedurende de reactietijd van de regelaar Vermogen gedurende de wachttijd prog. n° H547 (ZReglVerz) wordt ingesteld in het prog. n°H598 van de regelaar (LmodRgVerz). Bij voorkeur wordt dit vermogen niet gewijzigd! H604 (LPBKonfigO) De parameters H604, H605 en H606 zijn enkel noodzakelijk bij een ketel H605 (LPBAdrGerNr) met zoneregelaars van de reeks EC ZR 1/2 of EC MSR.
SPECIALE FUNCTIES Instelling door de busmodule CIB De ingang F2 is programmeerbaar voor de speciale modemfuncties (bv. selectie per telefoon) of warmtewisselaar. Speciale functie modemfunctie of Opgelet! Slechts één enkele functie van de ingang F2 kan respectievelijk functie warmtewisselaar gebruikt worden. Voor de sturing van de ingang F2, is een potentieelvrij H614 (KonfigEingang) kontakt noodzakelijk, welk aangepast is voor laagspanning! Om Programmeerbare ingang F2...
Pagina 45
SPECIALE FUNCTIES Code 6 = Boilerpomp M7 (enkel met RRG vanaf software versie 1.4) De pomp M werkt conform met de specificaties van het tijdsprogramma van de RRG. Code 7 = Functie warmtewisselaar Pomp M6 indien functie warmtewisselaar actief is Code 8 = Bufferfles voor pompkring Pomp M5 voor pompkring met bufferfles (toepassingsvoorbeeld 1b).
ALGEMEENHEDEN H632; “b0 . 1”: M5 geactiveerd voor kringen met ZRE EC 1/2 Bit-instelling van de shuntpomp M5 H632; “b1 . 1”: M5 geactiveerd voor kring 2 met 3-wegkraan MHK (met CIM) H632; “b2 . 1”: M5 geactiveerd voor kring 1 met pomp PHK H632;...
ALGEMEENHEDEN Vorstbescherming van de installatie Bij installaties met buitenvoeler, wordt de vorstbescherming van de installatie door de buitenvoeler gestuurd. Hier wordt de pomp van de verwarmingskring als volgt omgeschakeld: Buitentemperatuur Pompen < 4 °C Continu werking pompen in WERKING - 5 °C bis 1,5 °C Om de 6 h pompen in WERKING gedurende 10 min >...
OMGEVINGSVOELER RRG (QAA 73) (ACCESSOIRES) Schets. 11 Omgevingsvoeler RRG (accessoires) Legende: Aanwezigheidstoets Toets Info Toets werkingsmodus Programmeringstoetsen Temperatuursknop Display Toets warm water Insteltoetsen Dienstmodus: Toets dienstmodus Omschrijving Functie Automatische De verwarmingskring werkt volgens het verwarmingsprogramma modus Vakantiefunctie is actief Continu modus Continu verwarmingskring (werkt volgens de ingestelde theoretische omgevingstemperatuur of de theoretische verlaagde waarde);...
OmgevingsvoelerRRG (schets 11) De omgevingsvoeler RRG (QAA 73) (accessoires) laat u toe om onder andere - de regelfuncties vanuit een woonkamer te sturen (afstandsbediening) - instellingen te doen (individuele tijdprogramma’s) - informatie op te vragen (bv. temperaturen), enz. Al de mogelijkheden zijn beschreven in de handleiding van de omgevingsvoeler.
ONDERHOUD Onderhoud Het onderhoud van de verbrandingskamer en de brander moet toevertrouwd worden aan een erkend verwarmingsinstallateur. Alvorens de werken aan te vangen, moet men de gaskraan en de waterkranen dicht draaien en de stroomtoevoer naar het apparaat afsluiten. Condenswatersifon De sifon van het condenswater zou eens per jaar of om de twee jaar gereinigd moetzen worden.
DOORZICHT VAN DE KETELS Schets 12 Doorzichten van de ketels Luna WGB 2.50 Ontstekingstransfo Ontluchter (onder het deksel) Mengkamer Aanzuiggeluidsdemper Ontstekings- en ionisatieelektrode Ventilator Spuitstuk Gasklep Sifon Ketelsturingsmodule Regeling (LMU) Luna WGB 2.70 Ontstekingstransfo Ontluchter (onder het deksel) Aanzuig geluidsdemper...
DEMONTAGE VAN DE WARMTEWISSELAAR / ELEKTRODEN Demontage warmtewisselaar Indien de warmtewisselaar volledig moet gedemonteerd worden, ga dan als volgt te werk: De brander verwijderen. De aanvoer- en retourkraan dichtdraaien en het toestel laten leeg lopen. De stekker van de ketelvoeler ontkoppelen (aanvoer en retour). De draadkoppeling van de aanvoer en retour op de warmtewisselaar losmaken(platte pakking).
STURINGS- EN REGELMODULE BMU Beschrijving van de werking Sturing en bewaking van de brander door de sturings- en regelcentrale BMU, met ionisatie elektrode. Opmerking: Na het starten van de ketel door impuls van de modusschakelaar, verschijnt op het display van de KBM de versie van de software van de BMU en de KBM.
WERKINGSVERLOOP VAN DE STURINGS- EN REGELMODULE Schets 14 Verloop van de sturings- en regelcentrale BMU (type LMU64.00x/A100) t s a t s a T N B T L O T N N T H L 1 T B R E T W 1 T W 2 t v z...
WEERGAVEN EN FOUTMELDINGEN Tabel 14 Weergave van de meldingen of foutmeldingen (de storingscode en het symbool knipperen) Weergave Uitleg knippert Omschrijving Mogelijke oorzaak of werkingsverloop (code n°) E 10 Kortsluiting of onderbreking van de buitenvoeler. De aansluiting of de buitenvoeler controleren, hulpfunctie E 20 Korstsluiting of onderbreking van ketelaanvoervoeler.