Patiëntcircuits
Zuurstof
In geval van stroomuitval of defect van het apparaat worden geluidsalarmen
en zichtbare alarmsignalen geactiveerd. Het apparaat moet onmiddellijk van
de patiënt worden losgekoppeld. Zoals bij de meeste beademingsapparaten
met passieve uitademingspoorten wordt er onvoldoende lucht door het
circuit verschaft bij stroomuitval en kan uitgeademde lucht opnieuw worden
ingeademd.
Bij lage EPAP-drukken kan de stroom door de uitademingspoort ontoereikend
zijn om al het uitgeademde gas uit de slang te verwijderen. Het is mogelijk dat
het opnieuw wordt ingeademd.
Het apparaat is niet voorzien van een alarm dat detecteert of de
uitademingspoort geblokkeerd is. Inspecteer vóór elk gebruik het patiëntcircuit
om te verifiëren dat de poort niet is geblokkeerd. Blokkering of gedeeltelijke
blokkering kan de luchtstroom verminderen en leiden tot het opnieuw
inademen van uitgeademde lucht.
Verifieer de werking van het alarm 'patiënt los' bij elke verandering in het
patiëntcircuit.
Wanneer zuurstof met dit systeem wordt gebruikt, moet de zuurstoftoevoer
voldoen aan de plaatselijke voorschriften voor medische zuurstof.
Schakel het apparaat in voordat de zuurstof wordt aangezet wanneer zuurstof
met dit systeem wordt gebruikt. Schakel de zuurstof uit voordat u het
apparaat uitzet. Dit voorkomt zuurstofophoping in het apparaat. Uitleg van de
waarschuwing: Wanneer het apparaat niet in gebruik is en de zuurstofstroom
wordt aangelaten, kan zuurstof die in de slang wordt aangevoerd, zich in de
behuizing van het apparaat ophopen. Zuurstof die zich in de behuizing van het
apparaat ophoopt, vormt een brandgevaar.
Bij gebruik van zuurstof met dit systeem moet een Philips Respironics-
drukklep (REF 302418) bij de luchtuitlaatpoort worden geplaatst. Als de
drukklep niet wordt gebruikt, kan er een brandgevaar ontstaan. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de drukklep voor het juiste gebruik.
Er kan geen extra zuurstof worden gebruikt met het verwarmde
slangaccessoire. De veiligheidsdrukklep is niet compatibel met deze opstelling
en kan een brandgevaar vormen.
Bij het toedienen van aanvullende zuurstof met een vaste stroom
is de zuurstofconcentratie mogelijk niet constant. De ingeademde
zuurstofconcentratie varieert afhankelijk van de drukinstelling, het
ademhalingspatroon van de patiënt en de lekkagesnelheid. Aanzienlijke
lekkage rond het masker kan de ingeademde zuurstofconcentratie tot
minder dan de verwachte concentraties verlagen. Er dient een geschikte
patiëntbewaking te worden toegepast.
Zuurstof bevordert verbranding. Er mag geen zuurstof worden gebruikt als er
wordt gerookt of in aanwezigheid van een open vlam.
Sluit het apparaat niet aan op een niet-gereguleerde zuurstofbron of een
zuurstofbron met hoge druk.
Gebruik het apparaat niet dicht bij een bron van toxische of schadelijke
dampen.
3
Hoofdstuk 1 Inleiding