Ruitenwissers en ruitensproeiers
N.B.: Reinig de voorruit en de wisserbladen
als er strepen of vlekken op de voorruit
verschijnen.
Breng nieuwe wisserbladen aan indien
hiermee het probleem niet is verholpen.
N.B.: Als u de automatische verlichting en
automatische wissers inschakelt, worden
de koplampen automatisch aangezet als
de voorste wissers continu wissen.
Natte of winterse rijomstandigheden met
ijs, sneeuw of zoute mist op de weg kunnen
ervoor zorgen dat de ruitenwissers niet vlot
of niet zoals verwacht wissen en dat er
vegen ontstaan.
In deze omstandigheden kunt u het
volgende doen om uw voorruit schoon te
houden:
•
Stel de gevoeligheid van de
automatische ruitenwissers lager in.
•
Wijzig de wissersnelheid indien nodig
naar normaal of snel wissen.
•
Schakel de automatische wisfunctie
uit.
E102033
A
Maximale automatische
wisfunctie
B
Aan
C
Minimale automatische
wisfunctie
Tourneo Courier/Transit Courier (C4A) Vehicles Built From: 19-10-2020, CG3822nlNLD nlNLD, Edition date: 202008, First-Printing
De ruitenwissers worden ingeschakeld
zodra water op de voorruit wordt ontdekt.
De regensensor meet voortdurend de
hoeveelheid water op de voorruit en stelt
de wissnelheid van de ruitenwissers
automatisch af. Deze functie kan worden
in- of uitgeschakeld via het
informatiedisplay. Zie Algemene
informatie (bladzijde 70).
N.B.: Wanneer u deze functie uitschakelt,
gaat de ruitenwissers terug variabel wissen
met tussenpozen naargelang de
gevoeligheid die u hebt ingesteld.
Gebruik de draaiknop om de gevoeligheid
van de regensensor af te stellen. Bij de
minimale automatische wisfunctie treden
de ruitenwissers in werking wanneer de
sensor een grote hoeveelheid water op de
voorruit ontdekt. Bij de maximale
automatische wisfunctie treden de
ruitenwissers in werking wanneer de sensor
een kleine hoeveelheid water op de
voorruit ontdekt.
Houd de buitenzijde van de voorruit
schoon. De prestaties van de sensor
worden nadelig beïnvloed indien het gebied
A
B
rondom de binnenspiegel vuil is. De
regensensor is erg gevoelig en de wissers
kunnen in werking treden als vuil, mist of
insecten tegen de voorruit vliegen.
VOORRUITSPROEIERS
N.B.: Bedien de sproeiers niet wanneer het
sproeierreservoir leeg is. Dit kan leiden tot
C
oververitting van de sproeierpomp.
E102051
54