•
Gebruik sneeuwkettingen of -kabels
alleen per twee. Zorg dat ze geen
bedrading, remleidingen of
brandstofleidingen raken.
•
Gebruik sneeuwkettingen of -kabels
van een fabrikant die de beperkingen
voor de afmetingen van de carrosserie
ten opzichte van de band duidelijk
vermeldt.
Alternatieve wielen voor gebruik
van sneeuwkettingen of -kabels
Alternatieve wielen waarbij
sneeuwkettingen of -kabels kunnen
worden gebruikt zijn beschikbaar voor
aankoop bij een erkende dealer als
onderdeel van een speciale set wielen voor
sneeuwkettingen.
Als uw auto een van de volgende
bandenmaten heeft, moet u 15x5.5J velgen
en 185/60R15 banden plaatsen op de
vooras om sneeuwkettingen of -kabels te
gebruiken:
•
195/60R15.
•
195/55R16.
Auto's met stabiliteitsregeling
Het is raadzaam dat u de
stabiliteitsregeling uitschakelt. Zie
Stabiliteitsregeling (bladzijde 122).
CONTROLESYSTEEM LAGE
BANDENSPANNING
AANWEZIG)
WAARSCHUWING: Het
controlesysteem lage bandenspanning
vormt geen vervanging voor de manuele
controle van de bandenspanning. U moet
de bandenspanning regelmatig
controleren met een
Tourneo Courier/Transit Courier (C4A) Vehicles Built From: 19-10-2020, CG3822nlNLD nlNLD, Edition date: 202008, First-Printing
Wielen en banden
bandenspanningsmeter. Als de juiste
bandenspanningen niet worden
aangehouden, kan het risico op een
klapband, verlies van controle, kantelen
van het voertuig en verwondingen
toenemen.
van toepassing) wanneer de banden koud
zijn.
U moet de banden oppompen tot de juiste
bandenspanning. Zie Bandenspanning
(bladzijde 200).
De bandenspanning staat ook op het label
voor oppompen van de banden (aan de
rand van het bestuurdersportier of de
B-stijl).
Om de bestuurder te helpen is uw auto
uitgerust met een controlesysteem lage
bandenspanning. Er gaat een
waarschuwingslamp branden wanneer één
of meer banden veel te weinig zijn
opgepompt. Als de waarschuwingslamp
voor lage bandenspanning brandt, moet u
de auto zo snel mogelijk stoppen wanneer
dit veilig is, de banden controleren en ze
oppompen tot de juiste bandenspanning.
Rijden op onvoldoende opgepompte
banden kan:
•
•
(INDIEN
•
•
•
Het systeem is geen vervanging voor
correct onderhoud van de banden.
189
U moet de bandenspanning
tweewekelijks controleren
(inclusief het reservewiel indien
ervoor zorgen dat ze oververhit raken.
leiden tot een klapband.
leiden tot een hoger brandstofverbruik.
de levensduur van de banden
beperken.
het gedrag of de stopprestaties van de
auto beïnvloeden.