U moet de juiste bandenspanning
aanhouden, zelfs als de
waarschuwingslamp niet brandt bij te
weinig opgepompte banden.
Het controlesysteem lage bandenspanning
heeft een indicatielamp voor
systeemstoringen, die u waarschuwt
wanneer het systeem niet goed werkt. De
storingsindicatie en de
waarschuwingslamp voor de
bandenspanning zijn gecombineerd.
Wanneer het systeem een storing
detecteert, zal de waarschuwingslamp
ongeveer een minuut knipperen en daarna
blijven branden. Deze volgorde treedt op
telkens wanneer u het contact aanzet en
de storing nog steeds optreedt. Het
systeem heeft een storing ontdekt die
onderhoud vereist.
Als de storingsindicator brandt, is het
systeem wellicht niet in staat een lage
bandenspanning te detecteren of te
melden. Een storing kan optreden om tal
van verschillende redenen, inclusief de
plaatsing van een vervangende band of
wiel, waardoor het systeem niet meer
correct werkt. Controleer steeds de
storingswaarschuwing van het
controlesysteem lage bandenspanning
nadat u één of meer banden of wielen van
uw auto hebt vervangen. Controleer dat
het systeem correct blijft werken wanneer
banden of wielen zijn vervangen. Zie
Wanneer het tijdelijke reservewiel is
geplaatst in dit hoofdstuk.
Invloed van temperatuur op
bandenspanning
Onder normale rijomstandigheden kan de
bandenspanning stijgen tot 0,3 bar uit
koude start.
Tourneo Courier/Transit Courier (C4A) Vehicles Built From: 19-10-2020, CG3822nlNLD nlNLD, Edition date: 202008, First-Printing
Wielen en banden
Als de auto 's nachts stationair blijft en de
temperatuur aanzienlijk lager is dan de
temperatuur overdag, kan de
bandenspanning dalen tot 0,2 bar bij een
daling van 31°F (17°C) of meer in de
omgevingstemperatuur. Het systeem
detecteert deze lagere drukwaarde als
aanzienlijk lager dan de juiste
bandenspanning en de
waarschuwingslamp gaat branden.
Banden oppompen
Wanneer u de banden oppompt, is het
mogelijk dat het systeem niet onmiddellijk
reageert op de lucht die in de banden
wordt gepompt.
Pomp banden alleen op wanneer ze koud
zijn.
Als de waarschuwingslamp brandt:
•
•
•
•
Banden vervangen
E142549
190
Controleer dat geen enkele band lek is.
Als één of meer banden lek zijn,
repareert u ze indien nodig.
Controleer de bandenspanning en
pomp alle banden op tot de juiste
bandenspanning. Zie
Bandenspanning (bladzijde 200).
Voer de procedure uit om het
controlesysteem lage bandenspanning
te resetten.