Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Werking Van Het Engine Guardian-Systeem Bij Een Lage Accuspanning; Botsingschade Van De Motorkap Voorkomen; Gebruik Van De Trim- Of Opklapfunctie Met De Sleutels Op Uit - Motorkapbotsingen; Functies Van De Joystickbesturing Voor Buitenboordmotoren . 9 Bediening Met Hulpstation Met Joystick (Indien Aanwezig) - Mercury Marine Joystick Piloting for Outboards Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Koelvloeistoftemperatuur
Waterdruk
Overtoeren
Accuspanning
Als het Engine Guardian-systeem op uw boot wordt ingeschakeld, wordt dit door uw SmartCraft-instrumenten aangegeven
en wordt u zo nodig geadviseerd om gas terug te nemen. Als de situatie dit vereist zal het Engine Guardian-systeem zelfs
soms gas terugnemen.
Neem contact op met een erkende dealer om een mogelijke herhaling van het probleem te voorkomen. De Propulsion
Control Module slaat de storing op: met deze informatie kan de monteur sneller een diagnose stellen van de problemen.

Werking van het Engine Guardian-systeem bij een lage accuspanning

Het Engine Guardian-systeem zal het stationair toerental van de motor soms in stappen van 25 omw/min verhogen om te
compenseren in geval van een waarschuwing voor lage batterijspanning. Deze verhoging van het motortoerental is
minimaal en soms niet merkbaar. Denk eraan dat het motortoerental kan toenemen zonder dat u de
afstandsbedieningshendel of joystick beweegt wanneer u afmeert of op plaatsen met beperkte ruimte met de boot
manoeuvreert.

Botsingschade van de motorkap voorkomen

De beschermkabels op de voorkant van de motoren voorkomen botsing van de motorkappen tijdens het varen. Bij
afmeermanoeuvres met de joystick kunnen de motoren in de richting van het zwaartepunt van de boot leunen. Als de
contactschakelaars op Uit worden gezet terwijl de motoren inleunen, blijven ze in die stand staan. Zorg dat de motoren zijn
gecentreerd voordat u ze uitschakelt om onbedoelde botsing van de motorkappen te voorkomen.
Laat de contactschakelaars op Run staan om de motoren automatisch te centreren nadat u de joystick hebt gebruikt. Draai
het stuurwiel voorbij de door de elektromotor van het stuurwiel geleverde weerstand of draai de joystick naar links of naar
rechts. Draai de contactsleutels vervolgens naar Uit.
Gebruik van de trim- of opklapfunctie met de sleutels op Uit – motorkapbotsingen
De joystickbesturing voor buitenboordmotoren heeft een functie waarmee de trimfunctie nog enige tijd kan worden gebruikt
nadat de contactsleutel naar Uit is gedraaid. De trimmotor wordt niet direct door de trim/opklapschakelaar bestuurd. Hij
wordt door de computersoftware bestuurd. De computer moet een verzoek voor activering van de trimfunctie ontvangen.
Nadat de sleutel naar Uit is gedraaid, kan de trimmotor nog 15 minuten lang ingeschakeld worden.
Nadat u de sleutel naar Uit hebt gedraaid, gebruikt u de trimschakelaar op de elektronische afstandsbedieningshendel of
de trimschakelaar op het roer. De motoren trimmen omhoog maar behouden de stuurstand die ze hadden op het moment
dat de contactsleutel naar Uit werden gedraaid. De hoek van de spiegel en de montageafstand van de motoren is bepalend
voor de trim-opklaphoek waarbij de motorkappen kunnen botsen.
Vergeet niet om de motoren te centreren voordat u ze uitschakelt, om motorkapbotsingen bij het omhoog trimmen van
uitgeschakelde motoren te voorkomen.

Functies van de joystickbesturing voor buitenboordmotoren

Bediening met hulpstation met joystick (indien aanwezig)

Met een hulpjoystick op een apart station, dat hulpstation met joystick wordt genoemd, is dezelfde controle over de boot
mogelijk als met een dashboard met joystick. De bestuurder kan de besturing overdragen aan een hulpstation nadat
voldaan is aan bepaalde besturingseisen op het hoofddashboard.
Er kunnen meerdere hulpstations met joystick op de boot geïnstalleerd zijn. Elk hulpstation is voorzien van een joystick,
een noodstopschakelaar en een control pad.
De control pad van het hulpstation bevat:
controlelampjes voor de status van de aandrijflijn (twee lampjes voor twee motoren, drie voor drie motoren, vier voor
vier motoren)
Een storingsindicatielampje (alarm) en scheepshoorn
Een knop voor besturingsoverdracht met controlelampje

Knoppen trackpad met het aan/uit-pictogram

Het aan/uit-pictogram
Autopilotfunctie die op de knop staat kunt in- of uitschakelen.
Als u op een knop met een aan/uit-pictogram drukt terwijl het lampje van die knop brandt, gaat het lampje in de knop uit en
gaat het stand-bylampje branden.
Als u op een knop met een aan/uit-pictogram drukt terwijl het lampje van die knop uit is, gaat het lampje voor de knop
branden, klinkt er een enkele pieptoon en gaat het actief-lampje branden, tenzij er op dat moment een andere modus actief
is. Als er op dat moment een andere modus actief is, kunt u deze uitschakelen door op de knop van de actieve modus te
drukken. Druk vervolgens op de knop van de nieuwe modus.
90-8M0112088
JULI 2015
nld
Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met de joystickbesturing voor buitenboordmotoren
geeft aan dat u met de knoppen voor Skyhook, Auto Heading en Track Waypoint de
Bladzijde 9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave