(17) Sondeaansluiting
U heeft de sondeaansluiting nodig voor het meten van de son-
despanning U
, de aardelektrodespanning U
S-PE
weerstand R
en de standplaatsisolatieweerstand.
E
Zij kan worden gebruikt bij het testen van RCD-aardlekbeveiligin-
gen voor het meten van de contactspanning. De sonde wordt
aangesloten met een aanrakingsbeveiligde stekker met een door-
snede van 4 mm.
Het apparaat controleert of een sonde op de juiste wijze in uw
apparaat gezet is en geeft de toestand aan op het display.
(18) USB-interface
De USB-aansluiting maakt gegevensuitwisseling mogelijk tussen
de tester en de pc.
(19) RS232-interface
Met deze aansluiting kunnen de gegevens worden ingevoerd met
een barcode- of RFID-lezer.
(20) Laadaansluiting
Op deze stekkerbus mag uitsluitend het laadapparaat M
(Z502R) voor het laden van batterijen in de tester worden aange-
sloten.
(21) Batterijdeksel – reservezekeringen
!
Let op!
Als het deksel van het batterijvak is verwijderd, moet de
tester met alle polen van de meetkring zijn afgekoppeld!
Het deksel van het batterijvak bedekt de compacte accupack
Master (Z502H)of een batterijenhouder met de batterijen en de
reservezekeringen.
De batterijenhouder resp. accupack Z502H biedt plaats aan acht
1,5 V mignoncellen volgens IECLR 6 voor de voeding van het
apparaat. Als u de batterijen in het apparaat doet, moet u op de
juiste poling letten. Kijk hiervoor naar de symbolen.
!
Let op!
Zorg er absoluut voor dat alle batterijen worden aange-
bracht met de juiste polariteit. Als er reeds een cel met
verkeerde polariteit is ingezet, dan herkent de tester dit
niet en kunnen batterijen gaan uitlopen.
Er zitten twee reservezekeringen onder het batterijdeksel.
GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsterminal – LED's
, de aardings-
LED MAINS/NETZ
E
Zij werkt alleen als het apparaat is ingeschakeld. Zij werkt niet bin-
nen het spanningsbereik U
Ze brandt groen, rood of oranje, knippert groen of rood, naarge-
lang de aansluiting van het apparaat en de functie (vgl. hoofdstuk
18 „Signalisering van de LED's, netaansluitingen en potentiaalver-
schillen" vanaf pagina 70).
De LED brandt ook als er bij het meten van R
ning is.
LED U L /R L
Deze brandt rood als de contactspanning bij het meten van de
RCD-aardlekbeveiliging > 25 V resp. > 50 V is en na een veilig-
heidsuitschakeling. Als R
waarde komen, brandt de LED ook.
LED RCD • FI
Deze brandt rood, als de RCD-aardlekschakelaar bij de aan-
spreekmeting met nominale foutstroom niet binnen 400 ms (1000
M
PRO
XTRA
ms aanspreekt bij selectieve RCD-aardlekschakelaars van het
type RCD S). Zij brandt ook als de RCD-aardlekschakelaar bij een
meting met stijgende foutstroom niet aanspreekt voordat de
nominale foutstroom is bereikt.
en U
.
L-N
L-PE
en R
ISO
en R
boven of onder de grens-
ISO
LO
netspan-
LO
69