17
Bedienings- en weergave-elementen
Tester en adapter
(1) Bedieningsterminal – Display
Op het LCD-display wordt het volgende weergegeven:
•
een of twee meetwaarden als getal met 3 cijfers met eenheid
en korte aanduiding van de meetgrootheid
•
nominale waarden voor spanning en frequentie
•
aansluitschema's
•
hulpteksten
•
meldingen en instructies.
Het scharnier met in standen instelbare rastering biedt u de
mogelijkheid om het weergave- en bedieningsgedeelte naar voor
of naar achter toe te zwenken. De afleeshoek kunt u op deze
manier optimaal instellen.
(2) Bevestigingsogen voor draagriem
Bevestig de meegeleverde draagriem aan de bevestigingspunten
rechts en links op het apparaat. U kunt het apparaat dan omhan-
gen en u heeft beide handen vrij om te meten.
(3) Functiedraaiknop
Met deze draaiknop kiest u de basisfuncties:
SETUP / I
/ I
/ Z
/ Z
ΔN
F
L-PE
L-N
EXTRA / AUTO
Als het apparaat is ingeschakeld en u aan de functieschakelaar
draait, worden altijd de basisfuncties gekozen.
(4) Meetadapter
!
Let op!
De meetadapter (dubbelpolig) mag alleen met de test-
stekker van de tester worden gebruikt.
Het is niet toegestaan om hem voor andere doeleinden
te gebruiken!
De opsteekbare meetadapter (2-polig) met twee meetpennen
wordt gebruikt voor het meten in installaties zonder randaarde-
contactdozen, bv. bij vaste aansluitingen, in verdelers en bij alle
draaistroomcontactdozen. Hij wordt tevens gebruikt voor de iso-
latieweerstands- en laagohmige meting.
Voor de draaiveldmeting moet u van de tweepolige meetadapter
met de meegeleverde meetkabel (meetpen) een driepolige
meetadapter maken.
(5) Stekkerinzetstuk (landspecifiek)
!
Let op!
Het stekkerinzetstuk mag alleen worden gebruikt met de
teststekker van de tester.
Het is niet toegestaan om hem voor andere doeleinden
te gebruiken!
Met het opgezette stekkerinzetstuk kunt u het apparaat recht-
streeks aansluiten op de contactdozen met randaarde. U hoeft
niet te letten op de stekkerpolariteit. Het apparaat meet de plaats
van buitenste geleider L en nulleider N en poolt de aansluiting
automatisch om als dat nodig is.
Als het stekkerinzetstuk op de teststekker zit, controleert het
apparaat bij alle soorten metingen m.b.t. de aardleiding automa-
tisch of beide aardingscontacten in de randaardecontactdozen
met elkaar en met de aardleiding van de installatie verbonden zijn.
(6) Teststekker
Op de teststekker worden de landspecifieke stekkerinzetstukken
(bv. het stekkerinzetstuk met randaarde voor Duitsland of het
SEV-stekkerinzetstuk voor Zwitserland) of de meetadapter
(2-polig) gestoken. Deze worden geborgd met een draaisluiting.
Voor de bedieningselementen op de teststekker wordt gebruik
gemaakt van een ontstoringsfilter. Hierdoor kan er een licht ver-
68
/ R
/ R
/ R
/ U / SENSOR /
E
LO
ISO
traagde reactie optreden in vergelijking met de bediening die
rechtstreeks op het apparaat plaats vindt.
(7) Krokodillenclip (opsteekbaar)
(8) Meetpennen
De meetpennen vormen de tweede (vaste) en derde (opsteek-
bare) pool van de meetadapter. Een spiraalkabel verbindt ze met
het opsteekbare gedeelte van de meetadapter.
(9) Knop ON/Start t
Met deze knop op de teststekker of
bedieningsterminal start u de meetpro-
cedure van de functie die u in het menu
gekozen heeft. Uitzondering: Als het apparaat is uitgeschakeld,
wordt het ingeschakeld als u alleen op de knop op de bedienings-
terminal drukt.
De knop heeft dezelfde functie als de knop t op de teststekker.
(10) Knop I
/ I
ΔN
(op de bedieningsterminal)
Met deze knop op de teststekker of
bedieningsterminal worden de vol-
gende processen op gang gebracht:
•
bij RCD-meting (I
): na het meten van de contactspanning
ΔN
wordt de aanspreekmeting gestart.
•
Binnen de functie R
/ Z
LO
gestart.
•
Halfautomatische polariteitswissel (zie hoofdstuk 5.8)
(11) Contactvlakken
De contactvlakken zijn aan beide zijden van de teststekker aange-
bracht. Als u de teststekker vastpakt, raakt u deze automatisch
aan. De contactvlakken zijn galvanisch gescheiden van de aan-
sluitingen en van de meetschakeling.
Het apparaat kan in draaischakelaarstand „U" worden gebruikt
als fasentester van beschermingsklasse II!
Bij een potentiaalverschil van > 25 V tussen de aansluiting van de
aardleiding PE en het contactvlak wordt PE in beeld gebracht (vgl.
hoofdstuk 18 „Signalisering van de LED's, netaansluitingen en
potentiaalverschillen" vanaf pagina 70).
(12) Houder voor teststekker
In de met rubber beklede houder kunt u de teststekker met het
bevestigde stekkerinzetstuk veilig aan het apparaat vastmaken.
(13) Zekeringen
De beide zekeringen van het type M 3,15/600V beschermen het
apparaat tegen overbelasting. De aansluiting van de buitenste
geleider L en de aansluiting van de nulleider N zijn apart beveiligd.
Als een zekering defect is en als bij het meten het pad wordt
gebruikt dat met deze zekering wordt beschermd, dan verschijnt
hierover een melding op het display.
!
Let op!
Verkeerde zekeringen kunnen het meetapparaat
zwaar beschadigen.
Alleen originele zekeringen van GMC-I Messtechnik
GmbH garanderen de vereiste beveiliging omdat zij de
juiste aanspreekkarakteristieken hebben
(bestelnummer. 3-578-189-01).
Opmerking
De spanningsmeetbereiken blijven ook in werking nadat
de zekeringen zijn uitgevallen.
(14) Klemmen voor meetpennen (8)
(15/16) Stroomtangaansluiting
Op deze connectoren mag uitsluitend de stroomtangconverter
aangesloten worden die als toebehoren wordt aangeboden.
wordt de meting van R
OFFSET
L-N
GMC-I Messtechnik GmbH