11
Meten van de isolatieweerstand
!
Let op!
Metingen op installaties met RCD's
Isolatiemetingen in elektrische installaties met RCD's van
het type B mogen alleen plaatsvinden als de RCD's zijn
uitgeschakeld.
Er wordt geadviseerd om de alstroomgevoelige aardlekbe-
veiligingen tijdens isolatiemetingen om veiligheidsredenen
af te klemmen, omdat door deze metingen de elektro-
nica voor de registratie van de gelijkfoutstroom kan wor-
den gestoord.
(Uittreksel uit de ABB-broschure 2CDC001003C0109)
11.1
Algemeen
Meetfunctie kiezen
R
ISO
Aansluiting
2-polige adapter of test-
stekker
Opmerking
Als u de teststekker met stekkerinzetstuk gebruikt, wordt
de isolatieweerstand alleen gemeten tussen de met „L"
gemarkeerde aansluiting van de buitenste geleider en de
aansluiting van de aardleiding PE!
Opmerking
Controleer de meetkabels vóór een meetreeks
Vóór de isolatiemeting moet u door middel van het kort-
sluiten van de meetkabels op de meetpennen controleren
of het apparaat < 1 kΩ aangeeft. Hiermee kan een ver-
keerde aansluiting voorkomen worden. Men kan hiermee
ook achterhalen of meetleidingen zijn onderbroken.
Parameter instellen
Testspanning: 50 V / 100 V / 250 V / 500 V / 1000 V / xxx V*
Spanningsvorm: Constant
Spanningsvorm: Stijging/drempel
Aardlekweerstand:
* willekeurig instelbare spanning zie hoofdstuk 5.7
44
De poling kiezen
2-polige meting (keuze alleen voor rapportage van belang):
Metingen tussen Lx-PE / N-PE / Lx-N / Lx-Ly / AUTO*
* Parameter AUTO zie hoofdstuk 5.8
Doorslagstroom voor drempelfunctie
U
(U
)
ISO
INS
Limiet / grenswaarde:
I > I
Limiet
STOP
Grenswaarden voor doorslagspanning
U
(U
)
ISO
INS
onderste grenswaarde:
bovenste grenswaarde:
invoerbaar bereik:
> 40V ... < 999 V
Grenswaarden voor constante testspanning
U
(U
)
ISO
INS
Limiet / grenswaarde:
R
< Limiet / grenswaarde
ISO
⏐ R
U
L
L
q Testspanning
Voor metingen aan gevoelige onderdelen en bij installaties met
spanningsbegrenzende onderdelen kan een van de nominale
spanning afwijkende en meestal lagere testspanning worden
ingesteld.
q Spanningsvorm
De functie stijgende testspanning (drempelfunctie) „U
bedoeld voor het opsporen van zwakke plaatsen in de isolatie en
voor het bepalen van de aanspreekspanning van spanningsbe-
grenzende bouwelementen. Als u de knop ON/START indrukt,
wordt de testspanning continu verhoogd tot aan de opgegeven
nominale spanning U
. U is de spanning die tijdens en na de
N
meting op de meetpennen wordt gemeten. Deze daalt na het meten
tot een waarde onder de 10 V, zie paragraaf „Meetobject ontla-
den".
De isolatiemeting met stijgende testspanning wordt beëindigd:
•
zodra de maximaal ingestelde testspanning U
wordt en de meetwaarde stabiel is
of
•
zodra de ingestelde meetstroom bereikt wordt
(bv. na een overslag bij de doorslagspanning).
Voor U
wordt de maximaal ingestelde testspanning U
ISO
eventueel aanwezige aanspreek- resp. doorslagspanning aangege-
ven.
met x, y = 1, 2, 3
" is
ISO
UN bereikt
N
of een
N
GMC-I Messtechnik GmbH