De printerdriver openen en de afdrukinstellingen wijzigen
Besturings-
systeem
Windows 2000, XP,
Server 2003 en Vista
Mac OS X v10.28 en
later
14
Hoofdstuk 2 Software
De instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat
het softwareprogramma wordt
gesloten
1.
Klik in het menu Bestand
van het
softwareprogramma op
Afdrukken.
2.
Selecteer de driver en klik
vervolgens op
Eigenschappen of
Voorkeuren.
De stappen kunnen variëren. Dit
is de meeste voorkomende
procedure.
1.
Kies Print in het menu
Archief.
2.
Selecteer de driver en klik
op Eigenschappen of
Voorkeuren.
De stappen kunnen variëren,
maar deze procedure wordt het
meest gebruikt.
De instellingen van alle
afdruktaken wijzigen
1.
Klik op Start, Instellingen
en vervolgens op Printers
(Windows 2000) of
Printers en faxapparaten
(Windows XP Professional
en Server 2003) of Printers
en andere
hardwareapparaten
(Windows XP Home).
Klik voor Windows Vista op
Start,
Configuratiescherm en
vervolgens op Printer.
2.
Klik met de
rechtermuisknop op het
pictogram van de driver en
selecteer vervolgens
Voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
1.
Kies Print in het menu
Archief.
2.
Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
3.
Klik in het pop-upmenu
Instellingen op Opslaan
als en typ een naam voor
de voorinstelling.
Deze instellingen worden in het
menu Instellingen opgeslagen.
Als u de nieuwe instellingen wilt
gebruiken, moet u de
opgeslagen voorinstelling
selecteren wanneer u een
programma opent en wilt
afdrukken.
De configuratie-instellingen
van het apparaat wijzigen
1.
Klik op Start, Instellingen
en vervolgens op Printers
(Windows 2000) of
Printers en faxapparaten
(Windows XP Professional
en Server 2003) of Printers
en andere
hardwareapparaten
(Windows XP Home).
Klik voor Windows Vista op
Start,
Configuratiescherm en
vervolgens op Printer.
2.
Klik met de
rechtermuisknop op het
pictogram van de driver en
selecteer vervolgens
Eigenschappen.
3.
Klik op het tabblad
Apparaatinstellingen.
1.
Open
Systeemvoorkeuren.
2.
Selecteer Afdrukken en
faxen.
3.
Selecteer het product in de
printerlijst.
4.
Selecteer
Printerconfiguratie.
NLWW