Na iedere 10 werkuren
Milieu
Uitlopende brandstof opvangen, niet in de
grond laten wegsijpelen.
Afb. 123
Motor afzetten.
l
Omgeving van de vulopening reinigen.
l
Afsluitdeksel van de brandstoftank (Afb. 123)
l
openen.
Aandacht
!
Verontreinigde brandstof kan tot uitval of be-
schadiging van de motor leiden.
Indien vereist brandstof ingieten door een
zeeffilter.
Brandstof (diesel of winterdiesel) bijvullen.
l
Afsluitdeksel van de brandstoftank weer erop
l
schroeven.
88
5.8
Koelvloeistofpeil controle-
ren
Gevaar
!
Verbrandingsgevaar!
Koelvloeistof alleen bijvullen bij koude motor.
Aandacht
!
Als bij de dagelijkse controle een daling van
het koelvloeistofpeil wordt vastgesteld, alle
leidingen, slangen en de motor controleren op
dichtheid.
Geen koelerdichtmiddel voor de eliminering
van lekkages gebruiken.
Koelvloeistofhoeveelheid en -kwaliteit, zie pa-
ragrafen "Bedrijfsstoffen" en "Bedrijfsstoffen-
tabel".
Afb. 124
Koelvloeistofstand (Afb. 124) controleren.
l
Voor het bijvullen het afsluitdeksel eraf
l
schroeven en koelvloeistof bijvullen tot de
MAX-markering.
BOMAG
www.duma-rent.com
BW 213 D-4