Meters, controlelampen en bedieningselementen
3.1
Algemene informatie
Als u nog niet vertrouwd bent met de indicatie- en
bedieningselementen van deze machine, lees dit
hoofdstuk dan grondig door voordat u de machine
bedient. Hier worden alle functies uitvoerig be-
schreven.
In het hoofdstuk "Bediening" worden in het kort al-
leen de afzonderlijke bedieningsstappen ge-
noemd.
28
3.2
Beschrijving van de meters
en bedieningselementen
Afb. 13
Nr. 1 =
Startschakelaar
Stand "P", "0"
= Ontsteking uit, sleutel kan eruit
Stand "I", "II"
= Ontsteking aan, alle controle-
i
Opmerking
De motor kan alleen gestart worden als de rijhen-
del in de remstand staat.
De startschakelaar heeft een blokkering voor
startherhaling. Om opnieuw te starten de contact-
sleutel eerst in stand "0" draaien.
Stand "START" = Tegen veerdruk verder-
Aandacht
!
Vóór het begin van het werk de motor kort
warm laten lopen. Motor niet direct uit de kou-
BOMAG
www.duma-rent.com
getrokken worden
en waarschuwingslampen in
het combi-instrument lichten
gedurende 3 seconden op
(testfunctie). Waarschuwings-
lamp motoroliedruk knippert,
laadcontrolelamp en waar-
schuwingslamp vastzetrem
blijven branden. Controlelamp
voorgloeien brandt bij lage
temperaturen.
draaien, motor start, contact-
sleutel in stand "I"
terugdraaien als de motor aan-
slaat.
BW 213 D-4