pende hydrauliekolie kan door de huid dringen en
zware verwondingen veroorzaken. Bij verwondin-
gen door hydrauliekolie meteen een arts opzoe-
ken, omdat anders zware infecties kunnen
ontstaan.
Bij instelwerkzaamheden aan de hydraulica-instal-
latie niet voor of achter de bandages/wielen gaan
staan.
Overdrukkleppen niet verstellen.
Hydrauliekolie bij bedrijfstemperatuur aflaten -
verbrandingsgevaar!
Uitlopende hydrauliekolie opvangen en milieu-
vriendelijk verwerken.
Bio-hydrauliekolies altijd afzonderlijk opvangen en
afzonderlijk verwerken.
Bij afgelaten hydrauliekolie de motor in geen geval
starten.
Na alle werkzaamheden (bij nog drukloze installa-
tie!) de dichtheid van alle aansluitingen en
schroefverbindingen controleren.
Vervangen van hydraulische slangleidingen
Hydraulische slangen moeten in regelmatige inter-
vallen aan een zichtcontrole worden onderwor-
pen.
De hydraulische slangen moeten absoluut en on-
middellijk vervangen worden bij:
beschadiging van de buitenlaag tot aan de
l
voering (b.v. schuurplaatsen, snedes, scheu-
ren),
broosheid van de buitenlaag (scheurvorming
l
van het slangmateriaal),
vervorming in toestand met of zonder druk, die
l
niet overeenkomt met de oorspronkelijke vorm
van de hydraulische slangleidingen,
vervorming bij buiging, b.v. knelpunten, knik-
l
plaatsen, delaminaties, blaasvorming,
bij ondichte plaatsen,
l
niet correct uitgevoerde montage,
l
loskomen van de hydraulische slang uit de ar-
l
matuur
en bij corrosie van de armatuur, die de werking
l
en stevigheid vermindert.
BW 213 D-4
Leidingen niet verwisselen.
l
beschadiging of vervorming van de armatuur
l
die werking en stevigheid of de verbinding
slang/slang vermindert.
Alleen originele BOMAG hydraulische vervan-
gingsslangen bieden de zekerheid dat het juiste
slangtype (drukniveau) op de juiste plaats wordt
ingezet.
Werkzaamheden aan de motor
Motor uitzetten, voordat de motorkap wordt geo-
pend.
Geen werkzaamheden aan het brandstofsysteem
bij lopende motor - levensgevaar door hoge druk-
ken!
Stilstand van de motor afwachten en ca. een
l
minuut wachten.
Bij het eerste proefdraaien niet in de gevaren-
l
zone komen.
Bij ondichtheden onmiddellijk een garage op-
l
zoeken.
Garanderen dat de motor tijdens onderhouds-
l
en reparatiewerkzaamheden niet onopzettelijk
gestart kan worden.
Motorolie bij bedrijfstemperatuur aflaten - verbran-
dingsgevaar!
Overgelopen olie afvegen, uitlopende olie opvan-
gen en milieuvriendelijk verwerken.
Gebruikte filters en andere met olie besmeerde
materialen in een afzonderlijke, speciaal geken-
merkte container bewaren en milieuvriendelijk ver-
werken.
Geen gereedschap of andere voorwerpen die
schade zouden kunnen veroorzaken, in de motor-
ruimte laten liggen.
Stationair en maximum toerental mogen niet ver-
anderd worden, aangezien deze de uitlaatgas-
waarden benvloeden en schade aan motor en
aandrijving kunnen veroorzaken.
Turboladers werken bij hoge toerentallen en hoge
temperaturen. Handen, gereedschap en materia-
len uit de buurt houden van de in- en uitlaatopenin-
gen van de turbolader en geen hete oppervlakken
aanraken.
Koelvloeistof alleen controleren en verversen bij
koude motor.
BOMAG
www.duma-rent.com
Veiligheidsvoorschriften
19