Inbedrijfstelling
7.2 Inschakelen
7.2
Inschakelen
Maatregelen bij de inbedrijfstelling
Na montage of revisie worden voor de normale inbedrijfname van machines de volgende
maatregelen aanbevolen:
• Start de machine onbelast. Sluit daartoe de vermogensschakelaar en schakel ze niet
voortijdig uit. Het uitschakelen vlak na het starten als het toerental nog laag is ter controle
van de draairichting of ter controle moet absoluut tot het strikt noodzakelijke worden
beperkt. Laat de machine voor het herinschakelen uitlopen.
• De mechanische loop op geluiden of trillingen aan de lagers en lagerplaatjes controleren.
• Schakel de machine uit als ze onrustig loopt resp. bij abnormale geluiden van de machine en
stel bij het uitlopen de oorzaak vast.
• Wanneer de mechanische loop direct na het afschakelen verbetert, dan zijn magnetische of
elektrische invloeden de oorzaak. Wanneer de mechanische loop na het afschakelen niet
verbetert, zijn mechanische invloeden de oorzaak: bijv. onbalans van de elektrische machine
of de werkmachine, onvoldoende uitlijning van het machineverzet, bedrijf van de machine
in systeemresonantie (systeem = machine + frame + fundering enz.).
• Als de machine mechanisch onberispelijk draait, de eventueel voorhanden zijnde
koelinrichtingen inschakelen en de machine enkele tijd onbelast observeren.
• Belast de machine terwijl ze probleemloos loopt. Controleer of de machine rustig loopt.
Lees de waarden af voor de spanning, de stroom en het vermogen en noteer deze.
Lees indien mogelijk de overeenkomstige waarden van de werkmachine af en leg deze
eveneens vast in een protocol.
• Controleer de temperatuur van de lagers en wikkelingen etc. tot het bereiken van het
volhardingspunt.
Protocolleer deze waarden voor zover dat met de beschikbare meetinrichtingen mogelijk is.
LET OP
Beschadiging van de machine
Als de trillingswaarden niet worden nageleefd, kan de machine worden beschadigd.
• Houd u aan de trillingswaarde volgens DIN ISO 10816‑3.
• Machine zonder last starten; daarvoor de vermogensschakelaar sluiten en niet voortijdig
uitschakelen.
• Beperkt de start-afschakelingen bij een nog lager toerental, voor draairichtingscontrole of
voor beproeving tot het absoluut noodzakelijke.
• Laat de machine voor het herinschakelen volledig uitlopen.
88
1MB..5/6 ashoogte 71 ... 355
Bedieningshandleiding, 10/2021, A5E44264501A