Montage
5.5 Machine monteren
5.5.3
Rotorvergrendeling verwijderen
Als een rotorkleminrichting op de machine aanwezig is, verwijder deze dan zo laat mogelijk;
bijvoorbeeld pas voor het ophijsen van het aangedreven element of het aandrijfelement.
Opslag rotorkleminrichting
Bewaar de rotorkleminrichting. Deze moet bij een eventuele demontage en volgend transport
van de machine weer worden gemonteerd.
5.5.4
Aanbevolen precisie bij het uitlijnen
De benodigde maatnauwkeurigheid bij het uitlijnen is in belangrijke mate afhankelijk van de
configuratie van de totale machinestreng. Neem bij het uitlijnen van de machine de vereiste
maatnauwkeurigheid van de koppelingsfabrikant in acht.
Tabel 5-2
5.5.5
Aangedreven elementen monteren
De rotor is statisch uitgebalanceerd. Bij aseinden met inlegspieën wordt het soort balancering
aangegeven met een markering aan de kopse kant van de DE-zijde van het aseinde en op het
vermogensplaatje:
• Kenteken "H" betekent uitbalancering met een halve inlegspie (standaard)
• Kenteken "F" betekent uitbalancering met een hele inlegspie.
• Kenteken "N" betekent uitbalancering zonder inlegspie.
Afbeelding 5-1
62
Aanbevolen nauwkeurigheid bij het uitlijnen
Toerental
min
-1
0 ... 900
900 ... 1800
1800 ... 3600
Soort balancering aan de DE-zijde
Parallelverschuiving
mm
0,09
0,06
0,03
Bedieningshandleiding, 10/2021, A5E44264501A
Hoekverschuiving
mm pro 100 mm koppelingsdiameter
0,09
0,05
0,025
1MB..5/6 ashoogte 71 ... 355