• Looprust
Voorwaarden voor een rustige, trillingsarme loop zijn:
– Stabiele trillingsvrije vormgeving van de fundering.
– Nauwkeurig uitlijnen van de koppeling
– Een goed gebalanceerd aandrijfelement (koppeling, riemschijf, ventilator, ...)
Neem de max. toegestane trillingswaarden tijdens bedrijf volgens ISO 10816-3 in acht.
Vermijd in het hele toerentalbereik niet toegestane trillingen als gevolg van bijv. onbalans
(aandrijfelement), externe trillingsbronnen of resonanties.
Het kan anders nodig zijn om de machine met het aandrijfelement of
systeemresonantieverschuiving volledig uit te balanceren.
• Voetbevestiging / flensbevestiging
– Maak voor de voet- en flensbevestiging van de machine op de fundering resp. op de
– Bevestig de machine aan alle daartoe voorziene voet- of flensboringen. De keuze van de
– Gebruik bij IM B14-flenzen de juiste schroeflengte.
– Zorg ervoor, dat de schroefkoppen volledig aanliggen. Gebruik aanvullende vlakke
5.4.3
Vlakheid van de aanligvlakken voor voetmotoren
5.5
Machine monteren
5.5.1
Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop
Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop:
• Stabiele vormgeving van de fundering
• Nauwkeurig uitrichten van de machine
• Correcte uitbalancering van de op het aseinde op te trekken delen
• Naleven van de trillingswaarden volgens ISO 10816‑3
1MB..5/6 ashoogte 71 ... 355
Bedieningshandleiding, 10/2021, A5E44264501A
machineflens gebruik van de voorgeschreven schroefdraadgrootte in EN 50347.
bevestigingselementen is afhankelijk van het fundament en valt onder de
verantwoordelijkheid van de exploitant van de installatie. Respecteer de vereiste
stevigheidsklassen voor schroefverbindingen en materialen voor bevestigingselementen.
schijven (ISO 7093), met name bij ovale gaten voor de voetsteunen.
Ashoogte
≤ 132
160
≥ 180
Montage
5.5 Machine monteren
Vlakheid
mm
0,10
0,15
0,20
59