Inbedrijfstelling
7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling
Zie ook
Voorbereiding van de inzet (Pagina 33)
7.1.3
Externe ventilator in bedrijf nemen
De externe ventilator garandeert de koeling, onafhankelijk van het toerental en de draairichting
van de hoofdmachine. De vreemde ventilator is slechts voor een draairichting geschikt.
Controles voor de eerste testrun
Voer voor de eerste testrun de volgende controles uit:
• of de externe ventilator volgens de voorschriften is gemonteerd en uitgelijnd.
• Het ventilatorwiel loopt vrij.
• alle bevestigingselementen alsmede de elektrische aansluitingen zijn goed vastgedraaid.
• de verbindingen van de aardings- resp. potentiaalvereffeningen naar het net zijn volgens de
voorschriften aangebracht.
• de luchtstroom wordt niet door de afdekkleppen, afdekkappen o.i.d. nadelig beïnvloed resp.
belemmerd.
• Bij een open koelcircuit is de koellucht slechts zwak chemisch agressief en slechts lichtjes
stofhoudend.
• Alle maatregelen ter bescherming tegen aanraking voor bewegende een
spanningsvoerende onderdelen zijn toegepast.
Testrun uitvoeren
1. Schakel de externe ventilatormotor kort aan en uit.
2. Vergelijk daarbij de draairichting van de vreemde ventilator met de pijl van de draairichting.
De draairichting van de vreemde ventilator is als draairichtingspijl op de ventilatorkap of als
aansluitbenaming op het ermogensplaatje van het vreemde ventilatoraggregaat aangeduid.
Afhankelijk van de uitvoering is het ventilatorwiel door de opening van de luchtinvoer van de
ventilatorkap van de vreemde ventilatormotor zichtbaar.
3. Als de daairichting verkeerd is, moeten 2 netaansluitingen van de motor van de externe
ventilator worden omgewisseld.
Opmerking
Gebruik de bedrijfshandleiding voor externe ventilatormachines
86
1MB..5/6 ashoogte 71 ... 355
Bedieningshandleiding, 10/2021, A5E44264501A