Dode band
Externe setpoint
Setpointbegin
Setpointeinde
Regeluitgangbegin -1999...0...+9999
Regeluitgangeinde -1999...100...+9999
Gemeten waarde
Externe setpoint
Programma-
setpoint
Hand-regeluitgang (Analoge selectie)
Regelaar 1 (2 ... 8)
Waarde/Selectie
0...100
zonder correctie
met correctie
-1999...+9999
-1999...+9999
Fabrieksmatige instellingen zijn vet afgebeeld.
Regelaar 1 (2 ... 8)
Waarde/Selectie
(Analoge selectie)
Analoge ing. 1
(Analoge selectie)
Uigeschakeld
(Analoge selectie)
Setp .1 PK1
Uitgeschakeld
Fabrieksmatige instellingen zijn vet afgebeeld.
Configuratie
Beschrijving
Regeluitgangbewegingen binnen de dode band worden on-
derdrukt; bijv. bij afnemende signalen.
De dode band werkt alleen bij regelaarstructuren met I-aan-
deel.
Externe setpoint zonder correctie
Externe setpoint met correctie
Externe setpoint met correctie
Externe setpoint + setpoint 1 = actuele setpoint
Het externe setpoint wordt via de toetsen (setpoint 1) naar
boven of beneden gecorrigeerd. In de aanduiding verschijnt
het actuele setpoint.
Activering van de functie:
v Regelaar 1
Ingang
De setpointbegrenzing verhindert de invoer van waarde die
buiten het opgegeven bereik vallen.
A
De setpointgrenzen zijn bij een setpointkenmerk via de
interface niet actief. Bij een externe setpoint met cor-
rectie wordt correctiewaarde begrensd.
Regeluitgangnorm voor cascadeschakeling-regeling:
Dient het regelaarkanaal als geleidingsregelaar, dan moet
het regeluitgangssignaal (regeluitgnag 0...100%) op het set-
pointbereik van de geleidingsregelaar afgebeeld worden.
Ingang
Beschrijving
Definiëert de bron voor de gemeten waarde van het regelka-
naal
Activeert het externe setpoint en definiëert de bron voor het
externe setpoint.
Wijst aan het regelaarkanaal één van de vier beschikbare
tijdsplansporen toe.
Bij "uitgeschakelt" gedraagt de regelaar zich als een ROM-
regelaar (bij kanaal 2...8)
De hand-regeluitgang wordt i.p.v. via de toetsen of interface
met een analoog signaal vastgelegd.
7 Configuratie
Externe setpoint
43