5 Bediening
5.3.3 Bedienoverzicht
Uitgangspositie
Installatie-
situatie hand-
matig
28
De volgende afbeelding geeft een overzicht van alle verschillende uitvoeringen
en bedienmogelijkheden van een programmaregelaar.
Veel bedieningsmogelijkheden zijn ook via binaire functies te realiseren.
Alleen bij actieve regelaar in de
uitgangspositie!
Uitgangspositie
Gedefiniëerde installatie-
situatie regelaar is inactief
(fabrieksmatig)
De regelaar kan met het setup-
programma geactiveerd worden
(zie installatie-situatie)
Uitvoering "Hand"
Regelaar is actief
h Setpoint wijzigen met
en
h Zelfoptimalisatie starten
De toetsen
In de uitgangspositie regeert een gedefiniëerde installatiesituatie met de vol-
gende fabrieksmatige kenmerken voor alle programmakanalen:
- Regelaar, stuurcontacten en grenswaardecontacten zijn inactief
- De setpoints van de regelaar zijn 0
- Parameterreeks 1 is voor alle regelaars actief
De installatiesituatie kan via het setup-programma gemodificeerd worden.
In het bedieningsniveau kan in bedrijfstype "hand" en "regelaar-handmatige
bediening" de setpoint, parameterreeks en het stuurcontact gewijzigd worden.
(>2s)
en
zijn via "details' te bereiken!
Regelaar -hand-
-
matige bediening
h Regeluitgang wijzigen met
en
Automatische
bediening
h Programma stoppen/
verderlopen met
(>2sec.)
h Een sectie verder
met
Programma-editor
h Tijdelijke wijzigingen in het
programma doorvoeren