Voorbereidende werkzaamheden voor het
A f d r a a i p r o e f m e t d e
S i g n u s
N o r m a l e d o s e r i n g
M i c r o d o s e r i n g
A f d r a a i p r o e f m e t
E S A - s o f t w a r e
N o r m a l e d o s e r i n g e n
m i c r o d o s e r i n g
Eerst moeten de cellen van de doseerder worden gevuld.
Draai de afdraaislinger op de doseerder twee keer rond.
Leeg de zaadtank.
Indien er een hectareteller aanwezig is, zet deze dan op „0".
Stel de doseerder in op normale dosering of op microdosering.
→ Hoofdstuk »Voorbereidende werkzaamheden voor het zaaien«,
paragraaf »Microdosering«, blz. 65
Voor de normale dosering wordt de afdraaiproef uitgevoerd voor 0,10
ha.
Stel de dosering in op de terminal.
→ Gebruiksaanwijzing »Signus«
Draai de afdraaislinger op de doseerder 85 keer rond. Bij
automatische doseerderbewaking: na 85 omwentelingen klinkt er
een alarmsignaal.
Kies de snelheid bij het afdraaien met de afdraaislinger zo, dat deze
ongeveer overeenkomt met de latere rijsnelheid.
Voor de microdosering wordt de afdraaiproef uitgevoerd voor 0,10 ha.
Stel de dosering in op de terminal.
→ Gebruiksaanwijzing »Signus«
Draai de afdraaislinger op de doseerder 85 keer rond
Bij automatische doseerderbewaking:
na 84 omwentelingen klinkt er een alarmsignaal.
Draai de slinger daarna nog één slag door
Kies de snelheid bij het afdraaien met de afdraaislinger zo, dat deze
ongeveer overeenkomt met de latere rijsnelheid.
Voor de normale dosering en de microdosering wordt de afdraaiproef
uitgevoerd voor 0,10 ha.
→ Gebruiksaanwijzing »ESA-software«
De snelheid kunt u regelen met de terminal.
zaaien
73