Voorbereidende werkzaamheden voor het
zaaien
W e r k d i e p t e
C X - z a a i k o u t e r m e t
a a n d r u k r o l [ + ]
Hoogste
druk
Laagste
druk
gatenplaat
borgpen
Aandrukrol
54
Voor het instellen van de werkdiepte moet de machine zich boven de
grond bevinden! De werkdiepte van de afzonderlijke kouters kan bo-
vendien door de verstelling van de aandrukrollen worden ingesteld.
Door het anders insteken van de pen verandert u de werkdiepte van
de zaaikouter in stappen van 7 mm:
Met de gatenplaat stelt u de druk in die op de kouter wordt uitgeoe-
fend. Hoe hoger de druk is, des te dieper wordt het zaad afgelegd.
De diepte voor het zaaien van zaaizaad is afhankelijk van de terrein-
omstandigheden. Controleer daarom altijd ter plaatse, op welke diepte
het zaaizaad moet worden gezaaid en corrigeer de instellingen, indien
nodig.
Verwijder de borgpen.
Verwijder de pen.
Steek de pen voor de dieptegeleiding in het gewenste gat.
Zet de pen vast met de borgpen.
Bovendien kan de kouterdruk m..b.v. de veren worden ingesteld.
→ Hoofdstuk »Afzonderlijk op de CX-zaaikouter«, blz. 53
pen
dieptegeleiding