S t r o o m r e g e l k l e p
stroomregelklep
type 2
V e n t i l a t o r t o e r e n t a l
Hydraulische installatie
De machine is uitgerust met een stroomregelklep type 2.
Hydraulische aansluitingen controleren
Controleer voor gebruik zorgvuldig of de hydraulische slangverbin-
dingen en de hydraulische slangen in orde zijn.
Als de slangen niet goed zijn vastgeschroefd of beschadigd zijn,
kan er onder druk hete olie naar buiten komen. Dit kan ernstige ver-
wondingen veroorzaken.
Gehoorbeschermers dragen
Draag bij werkzaamheden in de buurt van de draaiende ventilator
gehoorbeschermers.
Door lawaai kan het gehoor tijdelijk of blijvend beschadigd raken.
Maximaal ventilatortoerental niet overschrijden
Het toerental van de hydraulische ventilatoraandrijving mag niet
hoger zijn dan 5.000 omw/min.
Bij een hoger ventilatortoerental kan de ventilator kapotspringen en
ernstige schade aan de machine veroorzaken.
Ombouwen alleen bij stilstaande ventilator
Een 3-weg-stroomregelklep mag alleen worden omgebouwd in een
2-weg-stroomregelklep en omgekeerd en het toerental mag alleen
worden ingesteld als de ventilator stilstaat.
Instellingen bij draaiende ventilator kunnen de hydromotor bescha-
digen.
De stroomregelklep hoeft principieel alleen ingesteld te worden bij in-
gebruikneming van de machine en als de machine aan een andere
tractor wordt gekoppeld. Bij het instellen van de klep moet de motor
van de tractor altijd uitgeschakeld zijn.
33