Hydraulische installatie
H y d r a u l i s c h e
? v e n t i l a t o r a a n -
d r i j v i n g
T e c h n i s c h e g e g e -
v e n s
L e i d i n g d i a m e t e r s
V o o r w a a r d e n
32
De oliestroom wordt naar de 3-weg-stroomregelklep geleid en afhan-
kelijk van het toerental van de hydromotor geregeld. De constante
oliestroom zorgt ervoor dat de hydraulische ventilatoraandrijving een
bepaald toerental heeft. Dit toerental controleert u via de weergave in
de terminal of via een analoge toerentalmeter.
Hydromo
Slagvolume [ccm]
tor
Toerental [omw/min]
Olietoevo
Minimale toevoerdruk [bar]
er
Maximale retourdruk [bar]
Oliestroom [l/min]
Ventilator
Ventilatortoerental [omw/min]
Wanneer het toerental bij constante olietemperatuur is ingesteld, heeft
dit een fluctuatie van ± 50 omw/min.
Minimale leidingdiameter
Buiten
Binnen
Aanbevolen leidingdiameter
Buiten
Binnen
Voorwaarden voor de hydraulische ventilatoraandrijving van de trac-
tor:
•
Er moet voldoende olie door de tractor worden toegevoerd.
•
Het juiste aantal regelkleppen moet aanwezig zijn.
•
De regelkleppen moeten parallel bediend kunnen worden.
•
Er moet een oliekoeler aanwezig zijn.
Bij John Deere tractoren t/m serie 50:
•
De stroomregelklep moet worden omgebouwd van 3-weg naar 2-
weg.
→ Paragraaf »Bij tractoren zonder stroomregelklep met regelpomp«,
pagina 34
Waarden
DF1
DF2
8
8
4300
4300
130
140
10
10
40,5
43,5
4500
4500
Toevoer-
Retourleid
leiding
ing
DN 10
DN 12
12 mm
15 mm
9 mm
12 mm
DN 16
DN 16
18 mm
18 mm
15 mm
15 mm