nodig naar voren of achteren om een gelijkmatige tussenafstand te krijgen.
2.7
Conversie naar een ander gastype
Uw friteuse is bij de productie ingesteld voor hetzij aardgas, hetzij propaangas (LP).
Als u van een bepaald gastype op een ander gastype wilt overstappen, moet een
gasconversiekit worden geïnstalleerd door een technicus van een Factory Authorized
Servicer.
Dit toestel werd in de fabriek geconfigureerd voor een welbepaald type gas. Voor
de
omschakeling
gasconversieonderdelen worden geïnstalleerd.
Omschakelen op een ander type gas zonder daarvoor de correcte conversiekit te
installeren, kan brand of explosie veroorzaken. SLUIT DIT TOESTEL NOOIT AAN
OP EEN GASTOEVOER WAARVOOR HET NIET IS GECONFIGUREERD!
De conversie van dit toestel van een gastype naar een ander mag alleen worden
uitgevoerd door bevoegd installatie- en servicepersoneel, zoals gedefinieerd in
rubriek 1.7 van deze handleiding.
1. Tussen aardgas van het type G20 en G25: pas de gasdruk aan de regelaar aan.
(Raadpleeg
de
branderverdeelstuk.) Wijzig de spuitmond of de waakvlam niet.
2. Tussen een gas van de tweede generatie (G25 of G31) en een gas van de derde
generatie
(G31 propaangas):
a. Verander de spuitmonden.
b. Verander de waakvlam.
c. Verander de gasregelaar of de gaskraan.
d. Pas de druk aan het verdeelstuk aan.
GEVAAR
van
een
gastype
GEVAAR
GEVAAR
CE instructies voor gasconversie
tabel
met
CE-standaard
2-13
op
een
ander
gasdrukwaarden
moeten
specifieke
aan
het