Het veiligheidssysteem
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
uitsluitend kan worden gestart wanneer:
De bestuurder op de stoel zit;
Het rempedaal is ingetrapt;
De aftakas is uitgeschakeld.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor wordt
gestopt wanneer:
U de bestuurdersstoel verlaat terwijl het rempedaal
niet is ingetrapt.
U de bestuurdersstoel verlaat terwijl de aftakas is
ingeschakeld.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de aftakas tot
stilstand wordt gebracht wanneer u de machine in de
achteruit-stand zet terwijl de aftakas is ingeschakeld.
Werken in Achteruit
De tractor heeft een veiligheidssysteem dat voorkomt dat
maaimachines, sneeuwruimers en andere werktuigen die
worden aangedreven door de aftakas worden gebruikt
terwijl de tractor achteruit rijdt. Als u de tractor in de
achteruit-stand zet, terwijl de aftakas is ingeschakeld, zal
de aftakas tot stilstand komen.
Als u in de achteruit-stand moet maaien of andere
werktuigen die worden aangedreven door de aftakas, wilt
gebruiken, kunt u dit veiligheidssysteem tijdelijk
uitschakelen. Maai nooit terwijl u achteruit rijdt, tenzij
dat absoluut noodzakelijk is.
Gevaar
Wanneer u de maaimachine achteruit laat rijden
terwijl de maaimessen in gebruik zijn, bestaat het
gevaar dat u een kind of een andere omstander
overrijdt en deze ernstig of dodelijk letsel oploopt.
Niet in de achteruit-stand maaien, tenzij dat
strikt noodzakelijk is.
Kijk altijd omlaag en achterom vóór het
achteruitrijden.
Gebruik de KeyChoice-schakelaar uitsluitend
als u er zeker van bent dat er geen kinderen of
andere omstanders in het maaigebied zullen
komen.
Verwijder altijd zowel het contactsleuteltje als
het KeyChoice-sleuteltje en bewaar ze op een
veilige plaats buiten het bereik van kinderen of
niet-bevoegde gebruikers, wanneer u de
machine onbeheerd laat.
Voordat u het veiligheidssysteem uitschakelt, moet u
ervoor zorgen dat er zich geen kinderen in de buurt van
het terrein bevinden waar u de tractor gebruikt, en dat er
geen kans bestaat dat iemand dit terrein betreedt wanneer
u maait of een werktuig gebruikt. Let extra goed op als u
het veiligheidssysteem hebt uitgeschakeld omdat u door
het lawaai van de motor van de tractor mogelijkerwijs niet
merkt dat er zich een kind of omstander in het maaigebied
bevindt.
Als u er zeker van bent dat u veilig in de achteruit-stand
kunt maaien of een werktuig kunt gebruiken, voert u de
volgende procedure uit:
1. Schakel de aftakas in.
2. Steek het KeyChoice-sleutetjes in de KeyChoice-
schakelaar (Fig. 17).
Opmerking: Steek het KeyChoice-sleuteltje uitsluitend in
de KeyChoice-schakelaar als het absoluut noodzakelijk is
dat u achteruit maait of een werktuig gebruikt. Verwijder
altijd zowel het contactsleuteltje als het KeyChoice-
sleuteltje en bewaar ze op een veilige plaats buiten het
bereik van kinderen, wanneer u de machine onbeheerd
laat.
Figuur 17
1. Interlock-sleutel Achteruit
3. Draai het KeyChoice-sleuteltje zo ver mogelijk naar
rechts en laat dit vervolgens los.
Een rood lampje op het voorste paneel gaat branden
(Fig. 18) om aan te geven dat de interlockschakelaar is
uitgezet.
4. Verwijder het KeyChoice-sleuteltje, als u klaar bent.
Als u de beveiliging hebt uitgeschakeld, blijft die in deze
modus staan – met het maaimes of het werktuig in bedrijf
wanneer u achteruit rijdt – en het lampje op het paneel
blijft branden totdat u de aftakas uitschakelt of de motor
afzet.
18
1
m–4260