Lijst met storingsmeldingen
Storingsmeldingen die via de
KM 628 worden aangegeven
Storingsmeldingen
Bij een storing verschijnt knipperend
het E–symbool en een storingscode
verschijnt in de display. Voor een
ontstoring wordt uitgevoerd, moet de
oorzaak voor de storing gezocht en
worden opgeheven.
Het werksignaal houdt op wanneer een
storing vaker dan twee keer binnen zes
minuten opgetreden is (storingscode
wordt op het display weergegeven,
daarboven een „3"), of bij een storing,
die langer dan zes minuten actief is.
1. Maximale thermostaat (STB) is
geactiveerd
De voorlooptemperatuur heeft de
daarvoor instelde waarde
overschreden. Wacht tot de
voorlooptemperatuur tenminste een
minuut lang onder de ingestelde
waarde ligt, activeer dan de
veiligheidsfunctie door op de resettoets
te drukken.
2/3. Blokkerende ingang werd
onderbroken
Een externe zekering, aangesloten op
de klemmen (ST 9.3-9.4) heeft
gereageerd.
Controleer en test deze zekering.
4. Vlamstoring
Bij de start van de brander werd binnen
de ingestelde zekeringstijd geen vlam
herkend. Indien de betreffende
programmering heeft plaatsgehad is
een nieuwe start mogelijk.
5. Vlammen verzwakken gedurende
de werking
Terwijl de brander functioneert, was de
betreffende ioniseringsstroom onder de
1 μA. Controleer en activeer deze
veiligheidsfunctie, door op de resettoets
te drukken.
6. Maximale temperatuursensor is
geactiveerd
De voorlooptemperatuur heeft de
daarvoor ingestelde waarde
overschreden of de waterstroom is te
gering.
7. Maximum rookgasthermostaat is
ingeschakeld
De rookgastemperatuur heeft de 100°C
overschreden.
Herstel de fout en druk op de reset.
11. Fout vlamsignaal
Er werd een ioniseringsstroom boven
de 1 μA gemetem, terwijl de brander in
bedrijf was.
Herstel de fout en druk op de resttoets.
12. Defecte voorlooptemperatuur-
sensor
De gemeten weerstandswaarde van de
temperatuursensor ligt buiten het bereik
tussen -10 en 126°C.
Herstel de fout en druk op de resttoets.
13. Defecte rookgastemperatuur-
sensor/vergrendelde ingang werd
onderbroken
De gemeten weerstandswaarde van de
rookgassensor ligt buiten het bereik
tussen –10 en +126°C. Herstel de fout
en druk op de resttoets.
Een externe zekering, aangesloten aan
de klemmen (1-3), heeft gereageerd.
Controleer en vervang de zekering.
14. Defecte gebruikswatersensor
De gemeten weerstandswaarde van de
gebruikswatersensor ligt buiten het
bereik tussen –39 en +110C.
Herstel de fout en druk op de resttoets.
15. Defecte buitensensor
De gemeten weerstandswaarde van de
buitensensor ligt buiten het bereik
tussen -39 en +110°C.
Herstel de fout en druk op de resttoets.
20/21. Fout in de gasklepaansturing
Nadat de brander werd uitgeschakeld,
werd 5 seconden lang geen
ioniseringsstroom gemeten, die groter
dan 1 μA was.
Herstel de fout en druk op de resttoets.
24. Foute minimale toerental van
ventilator
Bij het voorspoelen wordt een bepaald
minimaal ventilatortoerental niet
bereikt.
Herstel de fout en druk op de resttoets.
25. Foute maximale toerental van
ventilator
Voor de ontsteking is een bepaald
maximaal ventilatortoerental niet te
laag geweest.
Herstel de fout en druk op de resttoets.
26. Fout stilstandventilatortoerental
Bij uitgeschakelde ventilator is het
gekozen toerental te hoog
(300 omwentelingen / min.
Herstel de fout en druk op de resttoets.
30. CRC-fout in de stuurtechnische
parameter
Er heeft zich een EEPROM-fout in de
opgeslagen regeltechnische
parameters voorgedaan.
Controleer en wijzig deze parameter-
reeks.
31. CRC-fout in veiligheidsrelevante
parameters
Er heeft zich een EEPROM-fout in de
opgeslagen veiligheidsrelevante
parameters voorgedaan.
Controleer en wijzig deze parameter-
reeks.
32. Fout in de laagspannings-
stroomvoorziening
De laagspanningsstroomvoorziening is
te gering of de zekering is defect.
Herstel de fout en druk op de
resettoets.
x.y. Interne fout
Er werd een interne fout in de
elektronica geconstateerd. Controleer
en vervang deze zekering.
25