Water aftappen uit
brandstoffilter/waterafscheider
Als er water aanwezig is in
brandstoffilter/waterafscheider, moet dit vóór elk
gebruik worden verwijderd.
1.
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem aantrekken,
hefinrichting laten zakken en contactsleutel op
"STOP" draaien om de motor te stoppen.
Verwijder de sleutel.
2.
Open de motorkap.
3.
Verwijder het linker zijpaneel.
4.
Open de aftapkraan aan
brandstoffilter/waterafscheider en tap het
verzamelde water af (fig. 4).
NB.:
Omdat het verzamelde water met
dieselbrandstof vermengd is, het water
in een bak opvangen en op
milieuverantwoorde wijze afvoeren.
1
Figuur 4
1. Aftapkraan brandstoffilter
1
m–3708
Motoroliepeil controleren
1.
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem aantrekken,
hefinrichting laten zakken en contactsleutel op
"STOP" draaien om de motor te stoppen.
Verwijder de sleutel.
2.
Open de motorkap.
3.
Maak de omgeving van de peilstok (fig. 5)
schoon, zodat er geen vuil in de peilstokbuis kan
komen, waardoor de motor beschadigd zou
kunnen worden.
4.
Oliepeilstok eruit trekken en het metalen
uiteinde schoonvegen (fig. 6).
5.
De peilstok weer helemaal in de buis drukken.
De peilstok opnieuw eruit trekken en het oliepeil
op het metalen deel controleren. Als het oliepeil
dicht bij of onder het onderste gat in de peilstok
staat, de vuldop verwijderen en olie bijvullen tot
aan het bovenste gat in de peilstok.
(Zie Motorolie, pagina 28, voor het te gebruiken
type en de viscositeit van motorolie voor
verschillende temperatuursomstandigheden).
6.
Na het bijvullen of verversen van de olie de
motorkap sluiten, de motor starten en die
ca. 30 seconden stationair laten lopen. De motor
daarna stoppen. Wacht 30 seconden en controleer
het oliepeil. Indien nodig olie bijvullen, totdat
het oliepeil het bovenste gat in de peilstok
bereikt.
Belangrijk: Het carter niet overvullen met olie,
omdat dit kan leiden tot
motorschade.
Controles vóór het gebruik
11