7.3.2
Computerinterface kiezen/configureren.
1. Poort
2. Code
44
Printer
<Printer> kiezen.
De configuratieopties worden afgelezen.
<Port> kiezen.
Beschikbare interfaces worden afgelezen
waarmee het apparaat aan de computer
kan worden aangesloten.
<Code> kiezen.
In het invoerscherm het gewenste adres
invoeren en met de toets
bevestigen.
KEN-TM/KET_TAM-BA-nl-1631