6.9.4
Wegen met tarra
Ø Tarreren
Het eigen gewicht van een willekeurige weegschaalcontainer kan worden getarreerd
door de toets te drukken, waardoor bij volgende weegprocessen het nettogewicht van
het gewogen materiaal verschijnt.
ð De weegschaalcontainer op het weegschaalplateau stellen.
ð Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding (
toets drukken. Er verschijnen: nulaanduiding en indicator (Net). Het
containergewicht wordt eerst in het weegschaalgeheugen opgeslagen.
ð Het gewogen materiaal wegen.
ð Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding (
ð Het netto gewicht aflezen.
· Het tarragewicht kan worden toegewezen aan een van de producten in
de databank. Nadat het product wordt gekozen, wordt de tarra
automatisch geladen.
· Indien de weegschaal niet belast is, wordt de tarrawaarde met het
"minus" teken afgelezen.
· Het is niet toegestaan de negatieve waarden te tarreren. Bij tarreren van
negatieve waarden verschijnt de foutmelding "Err3".
· Het tarreerproces kan willekeurig aantal keren worden herhaald. De
grens wordt bereikt op het moment dat het hele weegbereik wordt
gebruikt.
Ø Tarra numeriek invoeren
ð De toets
zie hoofdstuk. 7.4.2), het venster van numerieke invoer verschijnt.
ð Bekend tarragewicht invoeren en met de toets bevestigen. De afleesinrichting
wordt terug naar de weegmodus omgeschakeld.
Het ingevoerde gewicht wordt als tarra opgeslagen, er verschijnen: Aanduiding
[Net] met de negatieve teken.
ð Ingevuld weegschaalcontainer opstellen.
ð Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding [
ð Het netto gewicht aflezen.
KEN-TM/KET_TAM-BA-nl-1631
of de functietoets
) verschijnt en vervolgens de
) verschijnt.
drukken (belegging van de functietoetsen,
] verschijnt.
29