2. Ingrediënt
Hier kunnen de afzonderlijke receptingrediënten worden gedefinieerd.
Parameters voor het 1
122
ð Van de keuzelijst <Ingrediënt> kiezen.
ð Om een ingrediënt toe te voegen de
ð
ste
ingrediënt (bv. melk) definiëren:
ð Van de keuzelijst <Name>kiezen.
ð Het venster van numerieke invoer
ð De ingrediëntbenaming invoeren en
ð Van de keuzelijst <Code> kiezen.
ð Het venster van numerieke invoer
ð De ingrediëntcode invoeren en
toets <
> drukken.
De parameterslijst voor het ingrediënt
verschijnt.
verschijnt.
bevestigen door de toets
verschijnt.
bevestigen door de toets
KEN-TM/KET_TAM-BA-nl-1631
te drukken.
te drukken.