Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Nordson Encore XT Gebruikershandleiding pagina 58

Verberg thumbnails Zie ook voor Encore XT:
Inhoudsopgave

Advertenties

5‐4
Problemen en oplossingen
Code
Melding
H31
Boost Valve Fault (J6) (Storing
boost-klep)
H32
Electrode Air Wash Valve
Fault (J4) (Storing
elektrodespoelklep)
H33
Fluidizing Air Valve Fault (J5)
(Storing fluïdisatieluchtklep)
H34
Purge Air Valve Fault (J10)
(Storing spoelluchtklep)
H35
Vibratory Motor Valve Fault
(Storing klep trildoosmotor)
(alleen eenheden met trildoos)
H36
Communications Fault LIN
Bus (Communicatiestoring
LIN-bus)
H41
24V Fault (24V storing)
H42
Main Board Fault (storing
hoofdbesturingskaart)
(Interface)
μA Feedback Fault (Storing in
H43
mA terugkoppeling)
P/N 7192327_03
Raadpleeg de bedradingsschema's van de voeding in de
afbeeldingen 4‐6 en 4‐7. Controleer de aansluitingen in de
bedrading naar de magneetkleppen. Controleer de werking van
de magneetklep door een vinger op de magneetklep te plaatsen
en de betreffende functie te triggeren. (De
boostlucht-magneetklep hoort open te gaan als de
transportlucht hoger is ingesteld dan 5,10 M
Als de magneetklep correct werkt, moet deze voelbaar openen
en sluiten.
Raadpleeg de bedradingsschema's van de voeding in de
afbeeldingen 4‐6 en 4‐7. Controleer de aansluitingen in de
bedrading naar de magneetkleppen. Controleer de werking van
de magneetklep door een vinger op de magneetklep te plaatsen
en de betreffende functie te triggeren. (De
boostlucht-magneetklep hoort open te gaan als de
transportlucht hoger is ingesteld dan 5,10 M
Als de magneetklep correct werkt, moet deze voelbaar openen
en sluiten.
Zie de bedradingsschema's voor de besturing in dit Hoofdstuk.
Controleer de aansluitingen in de bedrading naar de
magneetkleppen. Controleer de werking van de magneetklep
door een vinger op de magneetklep te plaatsen en de
betreffende functie te triggeren. Als de magneetklep correct
werkt, moet deze voelbaar openen en sluiten.
Controleer de J9-aansluiting voor het relais binnenin de
voeding. Wanneer de bedrading is losgekomen of de
relaiswikkeling is beschadigd, treedt deze storing op.
Controleer de pistoolkabelaansluiting aan de stekkerbus van de
interfacemodule. Zie afbeelding 5‐1. Controleer binnenin het
pistool de J3-connector van de kabel/displaymodule.
Controleer of de connectors en pennen niet zijn beschadigd en
de aansluiting stevig is. Controleer de pistoolkabel op
onderbreking of kortsluiting. Wanneer het pistooldisplay verlicht
is, maar CF wordt weergegeven aan de achterkant van het
display en de kabel en aansluitingen zijn in orde, vervang dan
de displaymodule van het pistool.
Controleer de gelijkstroomvoeding in de voedingseenheid. Zie
afbeelding 4-6 voor de pinbezetting. Als de spanning lager is
dan 22 volt gelijkstroom, vervang dan de voeding. Zet voor
deze test de voeding aan.
Wis de storing en controleer of KV is ingesteld op maximum 100
kV; trigger vervolgens het pistool AAN. Als de code terugkomt,
controleer dan op een defecte pistoolvoeding of pistoolkabel.
Als de kabel en de pistoolvoeding in orde blijken, vervang dan
de hoofdbesturingskaart.
Controleer of KV is ingesteld op maximum 100 kV, trigger het
pistool AAN en bekijk de weergave voor μA. Als voor μA nog
steeds >75 μA wordt weergegeven, ook wanneer het pistool
zich op meer dan 1 meter (3 ft) afstand van een geaard
oppervlak bevindt, controleer dan de pistoolkabel of de
pistoolvoeding.
Als het μA display 0 aangeeft terwijl het pistool aan wordt
getriggerd nabij een werkstuk, controleer dan de pistoolkabel of
de pistoolvoeding. Wanneer het pistool aan wordt getriggerd en
kV is ingesteld op >0, hoort het μA display steeds >0 aan te
geven.
Correctie
3
/Hr. of 3.0 SCFM)
3
/Hr. of 3.0 SCFM)
E 2014 Nordson Corporation

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave