4‐6
Gebruik
Starten
(vervolg)
Hoofdschakelaar besturing
Afbeelding 4‐5 Systeembediening - mobiel systeem getoond
P/N 7192327_03
Drukregelaar/meter
fluïdisatielucht
Aan
Uit
Toevoerhoppers: bij het aanzetten van de besturing gaat de
fluïdisatielucht aan. Stel de fluïdisatieluchtdruk in op 0,3 - 0,7 bar (5 - 15
psi). De druk moet juist voldoende zijn om het poeder in de hopper rustig
te laten "koken". Fluïdiseer het poeder gedurende 5-10 minuten voordat
u poeder gaat verspuiten.
5. Richt het pistool in de spuitcabine en druk op de spuittrigger om poeder
te verspuiten.
Trildoostoevoer: regel de fluïdisatielucht zodanig dat het poeder
rondom de aanzuigbuis fluïdiseert zonder dat poeder uit de doos wordt
geblazen. De trilmotor schakelt in zodra het spuitpistool wordt
getriggerd. Afhankelijk van de instelling van de trilmotorfunctie, zal de
motor:
S
na een vertraging uitgaan zodra de trigger wordt losgelaten, of
S
blijven werken totdat de knop Stand-by wordt ingedrukt of de
besturing wordt uitgezet.
Raadpleeg Configureren van besturing op pagina 4‐20 om de instelling
van de trilmotorfunctie te wijzigen.
6. Selecteer de gewenste preset en start de productie. Zie onder Presets
op pagina 4‐13 voor instructies over de programmering van presets.
De besturinginterface toont de huidige uitgang terwijl het pistool spuit en de
huidige presetinstellingen terwijl het pistool uit is.
OPMERKING: Als u de Totale Flow modus gebruikt, moet de instelwaarde
voor totale luchthoeveelheid groter zijn dan nul, anders zult u %
Transportlucht niet kunnen instellen en zal het pistool geen poeder
verspuiten. Zie pagina 4‐15 voor meer informatie.
Bedieningspaneel
van besturing
Stand-byknop
Spuitpistool
interface
E 2014 Nordson Corporation