Gebruik van het spuitpistool
Presets wijzigen via de insteltrigger
Poedertransport wijzigen via de insteltrigger
Spuitpistool spoelen
E 2014 Nordson Corporation
Met de pistoolinterface en de insteltrigger kunt u de preset of de instellingen
voor poedertransportlucht wijzigen of het pistool zo nodig spoelen, zonder
gebruik van de besturinginterface.
Presetmodus-pictogram
Display
Modusknop
Spuitpistoolinterface
Afbeelding 4‐3 Bedieningselementen van pistool
1. Zie afbeelding 4‐3. Laat de trigger los. Presets kunnen niet worden
gewijzigd terwijl het pistool aan is getriggerd.
2. Druk de knop Modus in totdat het pictogram Presetmodus brandt. Het
display toont het huidige presetnummer.
3. Druk de insteltrigger omhoog of omlaag totdat het huidige presetnummer
zichtbaar is op de pistoolinterface.
OPMERKING: Niet-geprogrammeerde presetnummers (presets waarbij
alle instelwaarden nul zijn) worden automatisch overgeslagen. Zie onder
Presets op pagina 4‐13 voor instructies over de programmering van
presets.
4. Druk de spuittrigger in. Het systeem zal nu spuiten volgens de nieuwe
preset.
1. Zie afbeelding 4‐3. Druk de Modusknop in totdat het pictogram
Transportmodus brandt.
2. Druk de insteltrigger omhoog of omlaag om de poedertransportinstelling
te wijzigen. U kunt dit doen zonder de spuittrigger los te hoeven laten.
De wijziging voor poedertransportlucht gaat onmiddellijk in. De nieuwe
transportluchtinstelling staat weergegeven op de pistoolinterface en ook
op de besturinginterface.
OPMERKING: Als u de Totale Flow modus gebruikt, moet de instelwaarde
voor totale luchthoeveelheid groter zijn dan nul, anders zult u %
Transportlucht niet kunnen instellen en zal het pistool geen poeder
verspuiten. Zie pagina 4‐15 voor meer informatie.
1. Zie afbeelding 4‐3. Richt het pistool in de spuitcabine en laat de
spuittrigger los.
2. Druk op de knop Spoelen. Spoelen gaat door zolang u de spoelknop
ingedrukt houdt.
Flowmodus-
Instel-
pictogram
trigger
Verhogen/Aan
Spoelknop
Verlagen/Uit
Spuittrigger
4‐3
Gebruik
P/N 7192327_03