Zoek naar de Bladveerschakelaar (52) en de
Magneet (50) links van de Katrol (49). Draai de
Katrol tot de Magneet op gelijke lijn komt met de
Bladveerschakelaar. Zorg dat de ruimte tus-
sen de Magneet en de Bladveerschakelaar
ongeveer 3 mm is. Draai, indien nodig, de
#8 x 3/4" Tekschroef (14) los, verschuif de
Bladveerschakelaar wat en draai de Schroef weer
vast. Maak de Motorkap (niet afgebeeld) weer vast
met de #8 x 3/4" Schroeven (niet afgebeeld) en
laat de loopband een paar minuten draaien om te
controleren of de snelheidsmeting correct is.
Boven-
aanzicht
52
14
3 mm
SYMPTOOM: de hellingstand van de loopband
verandert niet juist
a. IJk het hellingsysteem van de loopband (zie stap 4
op bladzijde 30).
SYMPTOOM: de iFit instelling werkt niet naar
behoren
a. Als de iFit instelling niet correct werkt, zorg er dan
voor dat de loopband de allernieuwste firmware
heeft (zie stap 3 op bladzijde 30).
SYMPTOOM: de loopband maakt geen verbinding
met het draadloos netwerk
a. Zorg ervoor dat de draadloze instellingen op uw
bedieningspaneel correct zijn (zie stap 4 op blad-
zijde 31).
b. Zorg ervoor dat de instellingen voor uw draadloos
netwerk correct zijn.
c. Als u nog vragen heeft, zie dan de kaft van deze
handleiding.
SYMPTOOM: de band vertraagt wanneer er op
gelopen wordt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3-dradige geleider, maat 14 (1 mm
snoer van 1,5 meter of korter.
b. Als de band te strak staat kan de loopband min-
der goed gaan functioneren en kan de band zelfs
beschadigd worden. Verwijder de sleutel en TREK
DE STROOMKABEL UIT. Draai beide schroeven
van de spanrol met de inbussleutel een kwartslag
tegen de klok in. Wanneer de band goed vastligt
moet u elke rand van de band 5 tot 7 cm van het
loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de band
in het midden blijft liggen. Steek dan de stroomka-
bel in, steek de sleutel in en laat de loopband een
paar minuten draaien. Herhaal deze procedure tot
49
de band goed vastligt.
50
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel behandeld is.
BELANGRIJK: behandel de band of het loop-
vlak nooit met siliconenspray of enig andere
substantie tenzij dit door een erkende onder-
houdsmonteur aangeven wordt. Dergelijke
substanties kunnen de kwaliteit van de band
verslechteren en tot overmatige slijtage leiden.
Zie de kaft van deze handleiding als u vermoedt dat
de band aanvullende smering nodig heeft.
d. Zie de kaft van deze handleiding als de loopband
nog steeds vertraagt als erop gelopen wordt.
35
b
5–7 cm
Schroeven van de Spanrol
)
2