3.- INSTALLATIE EN BEDIENING
3.1.- INSTALLATIE VAN UNIT STAPSGEWIJS
VOORDAT U BEGINT
Controleer de volgende punten voordat u de unit installeert:
1.- Controleer of de spanning gelijk is aan de spanning die staat aangegeven op het typeplaatje.
2.- Controleer of de stroom naar het regelpaneel conform het installatieschema is aangesloten.
3.- Controleer of de hoofdschakelaar op AAN staat (indien aanwezig).
4.- Zorg dat het water goed is aangesloten en de aansluitingen niet zijn verwisseld. De stromingsverdeler werkt
niet goed als de aansluitingen niet kloppen.
5.- Controleer of de ventilator vrij kan draaien.
6.- Controleer in welke richting de waterpomp draait.
7.- Controleer of er geen lucht in het watersysteem zit. Ontlucht indien nodig.
8.- De compressor mag pas worden gestart als de carterverhitter minimaal acht uur heeft aangestaan.
- De compressor is voorzien van een elektrisch eenfaseverwarmingselement waardoor het koelmiddel en de olie
niet met elkaar in aanraking komen. Dit element treedt in werking wanneer de compressor uitstaat en wordt
uitgeschakeld als de compressor aanstaat.
Circa acht uur voordat u de unit wilt gebruiken of nadat u de unit lang niet gebruikt hebt, dient u spanning op
de unit te zetten zodat het element geactiveerd wordt.
- Controleer of de compressor na twee minuten start.
- Zet de unit op koelen of verwarmen.
Wanneer de compressor start, draaien de ventilatoren korte tijd op volle snelheid. Daarna draaien ze overeenkomstig
de temperatuur/druk van de condensatie.
VERGEET NIET DAT DE COMPRESSOR EEN SCROLL-COMPRESSOR IS
Voordat de unit start, dient te worden gecontroleerd of de compressor in de juiste richting middels een
driefasenbeveiliging draait. Scroll-compressoren comprimeren slechts in één draairichting. Eenfasemodellen
starten altijd in de juiste richting, maar de richting van de driefasenmodellen is afhankelijk van het aantal
fasen van de stroomvoorziening. Het is dan ook essentieel dat de fasen van scroll-compressoren juist worden
aangesloten: de compressor draait in de juiste richting indien de zuigdruk afneemt en de uitlaatdruk toeneemt
als de compressor werkt. Is de compressor niet juist aangesloten, dan draait deze in tegengestelde richting,
wat gepaard gaat met veel lawaai en een lager stroomverbruik. In dat geval zorgt de interne beveiliging van
de compressor ervoor dat de unit uitgeschakeld wordt. Het probleem kan worden opgelost door twee draden
te verwisselen en de drie draden opnieuw aan te sluiten).
- Het kan voorkomen dat u bij het in- en uitschakelen van de compressor een metaalachtig geluid hoort. Dit is normaal,
het zijn de spiralen van de compressor.
- Controleer via het kijkglas aan de zijkant van de compressor het oliepeil: het peil op het kijkglas moet tussen 1/4
en 3/4 zijn, en als de compressor draait tussen 3/4 en vol).
- Sluit de manometers voor hoge en lage druk aan en controleer of de werkdruk juist is.
- Meet het stroomverbruik van de unit en controleer of dat in de buurt ligt van het verbruik dat op het typeplaatje staat
aangegeven.
- Controleer of het stroomverbruik van de compressor en de ventilatoren overeenkomt met de specificaties op de
informatiebladen.
- Wijzig in het geval van een warmtepompunit op het bedieningspaneel de cyclus om te controleren of de vierwegafsluiter
de verandering juist uitvoert. Controleer de druk in de nieuwe cyclus.
- Vergeet niet dat de lagedrukschakelaar automatisch wordt gereset en de hogedrukschaleaar elektronisch.
- Onthoud dat het lage pressostaat automatisch wordt gereset, tenzij het binnen een uur drie keer uitvalt. In
dat geval dient u het handmatig te resetten via het bedieningspaneel van de unit.
33