Startmotor laat de motor niet aanslaan
MOGELIJKE OORZAKEN
•
Noodstopschakelaar niet in de stand 'RUN' (LOPEN).
•
15A-zekering doorgeslagen. Controleer de zekering van de veertienpolige
afstandsbedieningsdraadboom/motorkaptrimschakelaar/hoofdstroomrelais. Zie Onderhoud.
•
De buitenboordmotor is niet in neutraal geschakeld.
•
Zwakke accu, of de accuverbindingen zitten los of zijn gecorrodeerd.
•
Defecte contactschakelaar.
•
Bedrading of elektrische verbinding defect.
•
Defect startrelais- of slave-solenoïde.
Motor start niet
MOGELIJKE OORZAKEN
•
Onjuiste startprocedure. RaadpleegBediening.
•
Oude of verontreinigde benzine.
•
Brandstof bereikt de motor niet.
•
Brandstoftank is leeg.
•
Ontluchtingsopening van brandstoftank dicht of verstopt.
•
Brandstofslang is losgekoppeld of geknikt.
•
Brandstoffilter verstopt. RaadpleegOnderhoud.
•
Brandstofpomp defect.
•
Brandstoftankfilter verstopt.
•
Component van ontstekingssysteem defect.
•
Bougies vuil of defect. RaadpleegOnderhoud.
Motor loopt onregelmatig
MOGELIJKE OORZAKEN
•
Oververhitting - Waarschuwingshoorn werkt niet.
•
Te lage oliedruk. Controleer het oliepeil.
•
Bougies vervuild of defect. Raadpleeg het hoofdstuk Onderhoud.
•
Verkeerde opstelling en afstelling.
•
Restrictie van brandstof naar motor.
a. Motorbrandstoffilter is verstopt. Raadpleeg het hoofdstuk Onderhoud.
b. Brandstoftankfilter verstopt.
c. Anti-sifonklep op vast ingebouwde brandstoftanks zit vast.
d. Brandstofslang is geknikt of samengeknepen.
•
Brandstofpomp defect.
•
Componenten van ontstekingssysteem defect.
Prestatieverlies
MOGELIJKE OORZAKEN
•
Oververhitting - Waarschuwingshoorn werkt niet.
•
Te lage oliedruk. Controleer het motoroliepeil.
OPSPOREN VAN STORINGEN
58