4.
Trek de peilstok naar buiten. Veeg het uiteinde van de peilstok af met een schone doek of handdoek en
duw de stok helemaal terug.
5.
Trek de peilstok weer naar buiten en controleer het oliepeil. Het peil moet zich binnen het bedrijfsbereik
(gearceerde gebied) bevinden.
BELANGRIJK: Probeer het oliepeil niet helemaal tot aan de bovenrand van het bedrijfsbereik (gearceerde
gebied) te brengen. Het oliepeil is correct zolang het binnen het bedrijfsbereik (gearceerde gebied) valt.
a
a -
Bedrijfsbereik oliepeil
6.
Als het oliepeil onder het bedrijfsbereik (gearceerde gebied) ligt, verwijder dan de olievuldop en voeg
ongeveer500 ml (16 oz.)van de gespecificeerde buitenboordmotorolie toe. Wacht een paar minuten zodat
de olie in het carter kan stromen en controleer dan nogmaals via de peilstok. Herhaal de procedure totdat
het oliepeil binnen het bedrijfsbereik (gearceerde gebied) valt. Probeer het oliepeil niet helemaal tot aan
de bovenrand van het bedrijfsbereik (gearceerde gebied) te brengen.
BELANGRIJK: Inspecteer de olie op tekenen van verontreiniging. Olie die met water is vervuild, heeft een
melkachtige kleur; olie die met brandstof is vervuild, ruikt sterk naar brandstof. Als u vervuilde olie ziet, moet
u de motor door uw dealer laten controleren.
7.
Duw de peilstok weer helemaal naar binnen.
8.
Draai de olievuldop handvast aan.
9.
Plaats de motorkap terug.
BRANDSTOF EN OLIE
23
20712
20714